Opgeruimd Solo heeft de herfst achter zich gelaten

Nieuw bandgeluid komt op 'Solopeople' nog niet helemaal uit de verf

Hans Vrijmoed, ,

Verwacht geen tweede 'Songs ‘n’ Sounds' van Solo, maar een album met een zomers en meer aangekleed bandgeluid. Volledig overtuigen kunnen Michiel Flamman en Simon Gitsels echter maar deels op 'Solopeople'.

Nieuw bandgeluid komt op 'Solopeople' nog niet helemaal uit de verf

De herfst van 2004 was de herfst van 'Songs 'n' Sounds'; een perfect laat-op-de-avond-album met intieme begeleiding van piano en gitaar. De ideale cd om vanuit het raam naar de lichtjes in de verte te staren, zwelgend in je eenzaamheid. Solo won dat jaar bovendien nipt de door 3VOOR12/Utrecht en GUN magazine samengestelde eindejaarslijst van beste albums. De verzameling liedjes op dat debuut lagen al een tijdje klaar op de plank van zanger Michiel Flamman, toen hij deze met toetsenist Simon Gitsels onder de groepsnaam Solo uitbracht. Het materiaal op 'Solopeople' is grotendeels door Flamman en Gitsels samen geschreven, wat een heel ander geluid tot gevolg heeft: het melancholieke herfstgevoel heeft plaats gemaakt voor een opgeruimde sfeer die eerder aan lente en zomer doet denken. 'Solopeople' is eerder een plaat om 's morgens mee op te staan, dan een nachtplaat, zoals de voorganger. Gebleven zijn uiteraard wel de piano en gitaar. Deze klinken ditmaal echter minder ingetogen, en zijn bovendien aangevuld met een wat meer prominente percussie en - dat was even schrikken - synthesizers. Die andere aanpak en het vollere bandgeluid zorgt bij de liefhebbers van het debuut wellicht voor een teleurstelling; 'Solopeople' is namelijk geen kippenvelplaat zoals 'Songs 'n Sounds' dat was. Voor wie zich daarbij neerlegt en zich voor het nieuwe groepsgeluid openstelt, valt er echter genoeg te genieten. Vooral de eerste vijf songs van het album zijn ijzersterk; opener 'Satie' transformeert na een ingetogen begin in prachtige bombast en voor 'Opportunities', getooid met prachtige samenzang en klavecimbel, zou menig andere songschrijver een moord plegen. 'Onandon' kent een opmerkelijk verslavend synthesizer-riedeltje en 'Come Back To Me' is het perfecte popliedje en daarom terecht op single uitgebracht. Het fraaie, daaropvolgende 'Everything Goes' stamt nog uit de periode van 'Songs 'n Sounds', en ligt derhalve nog het meest in het verlengde van het debuut. Om te zeggen dat hierna de koek op is, zou overdreven zijn, maar helaas hebben we na die eerste helft de beste momenten wel gehad. 'The Vanity Of Our Affairs' is op z'n best een niet meer dan aardig duet met Lydia Wever (van Brown Feather Sparrow), die ook in het aansluitende en wél geslaagde 'Over The Country' de achtergrondvocalen verzorgt. 'Too Much' levert weliswaar een mooi contrast tussen de donkere coupletten en wat lichtere refreinen, maar is verder een nogal middelmatig nummer. Zoals ook de twee daaropvolgende songs niet echt willen beklijven. Afsluiter 'Better Man' had wel iets heel moois kunnen worden, maar wordt helaas ontsierd door het toetsenloopje dat tot de laatste seconden van het album blijft doorklinken. 'Solopeople' is een ideaal album om vroeg mee op te staan, maar ondergetekende is drie nummers voor het einde inmiddels de deur uit. Solo - Solopeople (2006, Excelsior / V2)