De verlichtende hoorspelen van Sin Ropas

Voorprogramma's King Me en The Subhuman & The Holy Ghosts brengen zwaarmoedige sets

Dirk Verhoeven, ,

Op een overwegend ernstige avond in dB's drukken twee deels Utrechtse openers zwaar op het gemoed. King Me en The Subhuman & The Holy Ghosts krijgen vervolgens een lesje effectieve spanningsopbouw van het zinderende Amerikaanse duo Sin Ropas.

Voorprogramma's King Me en The Subhuman & The Holy Ghosts brengen zwaarmoedige sets

Het is een overwegend ernstige avond in dB's. Hoofdact Sin Ropas en de voorprogramma's King Me en The Subhuman & The Holy Ghosts staan op het programma. Het Amerikaanse duo Sin Ropas zet even zwaar in als hun voorgangers, maar door het gefreak op gitaar van Tim Hurley en de strakke drums en toetsen van Danni Iosello weten zij 'bedrukt' om te zetten in 'zinderende spanning'. The Subhuman mag beginnen. Onder deze naam is de Rotterdamse Utrechter Stefan Breuer begonnen met liedjes maken. Stefan weet met zijn band The Holy Ghosts mooi spel neer te zetten. Harp en toetsen worden afgewisseld door bas en drums. Echter, het geheel is soms een beetje te rommelig en de zang niet al te best. Het publiek is bij deze eerste act al even rommelig, verdeeld tussen aandachtige luisteraars en kletsmajoren. Sneu voor de band, die deze avond hun voorlopig laatste optreden geven. Aan het einde van de set krijgen ze de mompelende meute dan toch stil, zij het met een afscheidslied. Met 'Goodbye our beloved ones' en zijn tekst over de onnozelheid van de mens leert The Subhuman zijn publiek een wijze les. Wees nu maar stil. De tweede act, King Me, een lo-fi band uit Utrecht en Deventer, kan op minder publiek, maar meer respect, rekenen. De lange gitaarintro's worden integer gebracht en de combinatie met space-geluiden geeft de act een hoog Grandaddy-gehalte.Wanneer frontman Michael Milo begint te zingen, lijken we Daryll-Ann te horen. In het lied 'Vera', van het laatste album 'Happy Happy', smeedt King Me gitaar, samenzang en de ruimte tot een knap geheel. Helaas kiest de band voor een te langdurig ingetogen set met te weinig up-tempo nummers. Dus kakt de luisteraar in met een zware steen in de maag. Tussen de drie acts door is het goed toeven aan de bar. Daar worden namelijk al de hele avond de liedjes van Morrissey en The Smiths gedraaid. Dit ter ere van het nieuwe album en de komst van de 'Moz' naar Nederland. Terug in de zaal komt tenslotte een bemutste man het podium op en een vrouw met de looks van Meg White. Het is het duo dat zich Sin Ropas noemt en onder deze naam alternatieve country maakt. Ze zetten in hun minimale, White Stripes-bezetting meteen de zware sfeer door. De twee Amerikanen weten echter een spanning te creëren en deze tot aan het eind van de show vast te houden. Met een stem als Eddie Vedder en zinderend gitaarspel als geen ander staat Sin Ropas als een krakend huis. Zeer bewonderenswaardig bespeelt het tweetal gitaar, toetsen, drums en trukendoosjes tegelijk. Hun voorgangers hadden daar minstens het dubbele aantal bandleden voor nodig. Het tweede nummer, 'Butter on Cane', is een goed voorbeeld van het multi-mix-talent van Sin Ropas. Zanger Tim Hurley speelt een gitaarsolo, brengt deze in een doosje in een loop en speelt daar nog eens een tweede solo doorheen. In de tussentijd zingt hij samen een spookachtig refrein met Danni Iosello, die tegelijkertijd bas, drums en toetsen bedient. Schijnbaar moeiteloos geven ze de avond wat verlichting met dit machtige hoorspel. Tot aan het eind het zware roer helemaal omslaat met de komische noten van 'How Soon Is Now'. Samen met de helft van King Me sluit Sin Ropas de avond af in deze Smiths-cover. Knettervals klinkt de zin 'I am Human and I need to be loved - Just like everybody else does'. De boodschap gaat voor iedereen op, ook voor The Subhuman, die dan al naar huis is. Sin Ropas, King Me en The Subhuman & The Holy Ghosts Gezien: dB's vrijdag 7 april 2006.