Stephen Malkmus creëert tweedeling binnen Tivoli-publiek

The Cribs grossieren in middelmatige rammelrock

Sven Schlijper en Melvin Wevers, ,

Liefhebbers van het gitaarwerk en de meest recente plaat van Stephen Malkmus verlieten vreugdevol de Tivoli. De groep mensen die toch meer voor de liedjes in de stijl van Pavement kwam en niet zat te wachten op het gitaargeweld van zondagavond, deed er echter beter aan thuis de platen van Pavement nog eens op te zetten.

The Cribs grossieren in middelmatige rammelrock

Zonder eigen support-act door Europa karrend, krijgt Stephen Malkmus in Tivoli The Cribs als voorprogramma. Op papier kon dat slechter: hun album ‘The New Fellas’ werd aardig ontvangen en de heren van Kaiser Chiefs zijn fans. Desalniettemin sloeg het drietal op de laatste editie van London Calling nauwelijks een deuk in een pakje boter. En ook aan de Oudegracht was het zondagavond kommer en kwel. The Cribs mogen hun ‘talent’ dan als “imbeciel” kenschetsen, die verminderde toerekeningvatbaarheid nekt hun te langgerekte nummers. Rechtdoor rammen met flarden The Strokes, The Sex Pistols en zelfs een vleugje Franz Ferdinand lijkt misschien aardig, maar verveelt bij gebrek aan variatie al na een paar minuten. Aan het feedbackende cliché-slot ontbrak slechts één ding: het even clichématig slopen van het instrumentarium. Hadden ze dat gedaan en daarna besloten een baan te zoeken, dan zou de wereld verstoken blijven van deze buitengewoon middelmatige vorm van hedendaagse punky Britrock. Je klem zuipen is één ding; beneveld en zonder ook maar één memorabel nummer het podium betreden, lijkt ons een teken des failliets. The Cribs tekenden er evenwel ruimhartig voor. Stephen Malkmus doet het alweer een aantal jaartjes solo. Begin jaren ‘90 veroorzaakte hij een ware revolutie op het onafhankelijk muziekfront met zijn band Pavement. Onlangs heeft platenlabel Matador nog twee albums van deze in indiekringen legendarische band heruitgegeven. Het laatste solowerk van Malkmus heeft in Nederland wisselende kritieken ontvangen. Nodeloos gepiel op de gitaar noemde de een het, de ander vond het een innoverend meesterwerk. Voor de liefhebber van de plaat was de enige Nederlandse show een muzikaal schouwspel. De plaat werd vrijwel integraal gespeeld met een aantal uitstapjes naar eerdere albums. De nummers werden hier en daar uitgerekt tot epische proporties, waarbinnen Malkmus via zijn gitaar de meest psychedelische melodieën te voorschijn toverde. De Nederlandse cultuur en specifiek die van Utrecht is Malkmus niet vreemd. Tussen de nummers door sprak hij over ‘Broodje Mario’ en -deels ook in het publiek aanwezige - bands als ‘Caesar’. Hij leek oprecht kennis te hebben genomen van de cultuur –hoeveel Amerikanen weten dat Eindhoven “home of the lightbulb” is? – en het niet als simpel trucje te gebruiken om het publiek voor zich te winnen. Het midden van de set bestond uit de extreem lange nummers en het begrip liedje leek onder te sneeuwen. Liefhebbers van het betere gitaarwerk bleven geboeid, liefhebbers van het liedje raakten verveeld. Zo leek de tweedeling die bestaat betreffende ‘Face The Truth’ ook te ontstaan binnen het publiek in Tivoli. De toegift, die gelukkig een aantal klassiekers zoals (Do Not Feed The) Oyster bevatte, kon die tweespalt meer wegnemen. Stephen Malkmus & The Jicks en The Cribs Gezien: Tivoli Oudegracht, zondag 25 september 2005