Taxi To The Ocean vindt rust op tweede album

Aan één Axl Rose heeft de wereld namelijk al meer dan genoeg

Melvin Wevers, ,

Wild rockend wordt er van start gegaan, en daarbij rent Taxi To The Ocean zichzelf al meteen voorbij. Gelukkig neemt de band het heft in handen om de rust op te zoeken en zo een plaat vol diepgang te creëren. Productioneel hebben de heren alles uit de kast gehaald om van deze tweede plaat een sonisch hoorspel te maken. En afgezien van een strontvervelende synthesizer is dit uitermate goed gelukt.

Aan één Axl Rose heeft de wereld namelijk al meer dan genoeg

Een titel geven aan een album is een zeer belangrijk onderdeel van de totstandkoming van een plaat. De titel kan een duiding geven van de stijl, de sfeer of het concept. De perceptie van de band ten aanzien van deze titel komt maar zelden overeen met de perceptie van de luisteraar. ‘Taxi To The Ocean’ heet de tweede officiële langspeler van de gelijknamige band. Zou het een bewuste keuze zijn om de plaat zo te noemen of mag de luisteraar zijn eigen beeld erbij vormen? We laten de muziek voor zichzelf spreken. Het oorspronkelijk Baarnse vijftal schiet uit de startblokken met het nummer ‘Playground’. Een stampende riff wordt verstoord door een synthesizer die op ongekende toonhoogte zich door je gehoorgang boort. Die synthesizerklank komt nog een paar keer voorbij suizen en maakt het nummer geen prettige luisterervaring. Het tweede nummer ‘Are we not men’ wordt ook al opgevuld door hetzelfde instrument. Gelukkig laat dit nummer meer van de kwaliteiten zien die al te horen waren op het vorige album ‘Sunday Longplay’: een couplet met een heerlijk ritme dat doet denken aan de hoogtijdagen van The Police. De zorg die de heren in de arrangementen hebben gestoken, valt meteen op. Exemplarisch zijn de harmonische gitaarsolo’s, snufjes electronica en de grote diversiteit aan klanken en stijlen. Een inventieve draai geven aan het stramien waarin je als poprockband al snel zit, lijkt het devies voor Taxi, met als gevaar dat het soms erg vol raakt. Productioneel is er in ieder geval alles uit de kast gehaald. In het nummer ‘Bombshell’ wordt gas terug genomen. Op deze momenten is Taxi To The Ocean op zijn sterkst. De jazzy bassloopjes van Joost Oskamp vormen de rode draad. Er wordt onderhuids gegaan, de melodieën vragen om meerdere luisterbeurten voordat ze een plaats vinden. In ‘Simple Mood’ gaan gitaristen Robin van Saaze en Sander Oskamp de strijd met elkaar aan en vlechten hun gitaren prachtig om elkaar heen. Het klankpalet breekt open en het klinkt allemaal een stuk breder dan de rechtlijnige rocknummers van de band. Ook de soulvolle stem van Just Posthumus komt in deze rustigere nummers veel beter tot zijn recht. Wanneer Posthumus het macho gebral uit ‘Crystal Cuts’ verruilt voor meer reflectieve lyriek zoals in ‘I Live At Home’ krijgt de band ook een serieuzer gezicht. Aan één Axl Rose heeft de wereld namelijk al meer dan genoeg. Het tempo komt er op het eind weer meer in en er wordt meer gerockt, zij het bedachtzamer dan aan het begin van het album. Nummers worden langer uitgerekt, zodat het kruit niet bij het intro al wordt verschoten. Er wordt niet gemusiceerd in standaard-structuren, waardoor het album als geheel om meer luisterbeurten vraagt. Op deze plaat lijken de jeugdvrienden uit Baarn meer rust gevonden te hebben, en het meer in de diepte te zoeken. Hopelijk kunnen ze deze rust ook naar het podium vertalen, om zodoende het publiek met deze nummers ook live in hun greep te nemen en te houden. Bekijk ze zelf, op de album-presentatie, aanstaande zaterdag 8 oktober in EKKO, samen met Coparck en Aestrid (solo). Taxi To The Ocean is woensdagavond in de Utracks-studio, om uitgebreid over dit album te vertellen.