De Inkpot is opgericht in 2003 om een podium te bieden aan striptekenaars die iets met Utrecht hebben; of ze er nu wonen, vandaan komen of alleen over tekenen. Een mooie, open insteek om een blad te maken kortom. De Inktpot springt op die manier verfrissend van stijl naar stijl en biedt de mogelijkheid om tekenaars echt te ontdekken. Voor de samenhang zorgen behalve die link met Utrecht de thema’s die aan de afleveringen verbonden zijn. Er waren bijvoorbeeld al nummers over horror en Frankrijk, nu is er ook een over popmuziek.
Tenminste, dat is wat de cover belooft. Daarop staat het afgeleefde hoofd van een zanger, type Iggy, met op zijn tong een stadsbeeld van Utrecht. Je herkent de Domtoren en natuurlijk de echte Inktpot. Er zijn ook tekenaars die ‘pop’ zien in termen als barbiepop of opblaaspop, maar dat zijn de uitzonderingen. Ronald van der Heide combineert de twee benaderingen in ‘Opblaaspop Britney’. Verder dus veel verwijzingen naar de muziek.
De redactie belooft de lezer bij monde van Albo Helm: ‘Geen Kunst, geen Literatuur, niks highbrow, maar plaatjes die iedereen begrijpen kan. Pop als in populair. In natuurlijke verbinding met de muziek.’ 'Maak dat je moeder wijs!', roep ik daarover. Wie uit zijn doppen kijkt, ziet juist bij de beste strips een geweldige vermenging in zowel beeld als taal van high en low culture, een vermenging die zowel de strip als de popmuziek zo interessant maakt.
De mislukte handelaar uit ‘Opblaaspop Britney’ heet Laarmans, naar de hoofdpersoon uit ‘Kaas’ van Willem Elsschot. Merel Barends combineert in ‘Our Goddess of Pop’ de beeldtaal van de strip met die van de Art Nouveau en de psychedelica. En, hoe grappig, in beide gevallen is Britney Spears de popster die op de hak genomen wordt. Zelfs de cartoon van Argibald, die Dr. Frankenstein en Elvis bij elkaar in een plaatje brengt, refereert aan de literatuur, want het verhaal van Frankenstein komt toch echt uit de roman van Mary Shelley. En is Utrecht niet ook de stad van het Rietveld-Schröder huis en het Nederlandse Surrealisme? Dit themanummer biedt dus wel degelijk kunst en literatuur, maar dan zonder hoofdletters. Misschien zit daar juist wel die natuurlijke verbinding met de muziek.
Met de hierboven genoemde strips zijn tegelijk ook de hoogtepunten van deze Inktpot genoemd, samen met ‘Zaterdagskinderen’ van Bart van Geldrop, dat lekker duister is en waarin veel meer gebeurt dan er getekend en geschreven is, en ‘Marty’ van Niels Bongers en Nico Stolk. Verder verschilt het niveau nogal, maar dat maakt ook wel deel uit van de charme van het blad. De Inktpot kent immers het idee dat het ook vooral toegankelijk moet zijn voor beginnende tekenaars.
Strips, pop en Utrecht. Wie met een van deze drie verschijnselen iets heeft zou eigenlijk gewoon naar de stripwinkel of de betere boekhandel moeten gaan om dit zevende nummer van De Inktpot te kopen. Het kost je slechts 3,50 euro, en je hebt er een fijn blad bij. Alleen moest de redactie voortaan niet zo afgeven op Kunst en Literatuur. Gewoon die hoofdletters achterwege laten.
Gelezen en gezien: De Inktpot, Utrechts beeldblad, # 7, 'Pop in Utrecht'.
Stripblad De Inktpot verbindt Pop en Utrecht
Charmant Utrechts beeldblad gaat van Iggy Pop tot opblaaspop
Het nieuwste nummer van Utrechts beeldblad De Inktpot heeft als thema ‘pop’. In de voor het blad kenmerkende diversiteit aan stijlen nemen Utrechtse striptekenaars onder anderen Britney Spears, éénmansbandjes, Deathmetal en Voodoopoppen op de korrel. En ‘Kaas’ van Elsschot. High en low culture komen aldus op vlotte wijze samen. "Pop in Utrecht? Tuurlijk wel!"