Pien Feith kennen we als singer-songwriter die met expressieve solo-performances indruk maakte. Momenteel treedt Feith op met band; Roy Santiago op drums, Melvin Wevers op gitaar. Het trio kleurt de nummers in tot een intrigerend indierockgeluid dat aan Sonic Youth of Suimasen doet denken en waarbij verrassingen continu op de loer liggen. Bovendien zingt Feith zelden volgens de geijkte verse-chorus-verse methode; ze past vooral een aanhoudende stroom van poetische, beeldende woorden toe.
Vocaal is Feith te plaatsen in de hoek van PJ Harvey, Cat Power of Mirah. Het gemak waarmee ze heen en weer schiet door haar stembereik, brengt ook Jeff Buckley’s Sin-é periode in gedachten. Niet dat Feith nu zo vaak de hogere regionen opzoekt, het is eerder het vrijfladderende aspect van Buckley’s vocale experimenteerdrift dat opvalt. Dat Buckley daarbij refereerde aan vrouwelijke vocalisten als Nina Simone valt prima samen met Feith’s stemgebruik.
Ritmisch, melodieus en tekstueel is het werk niet simpel te doorgronden, al raakt Feith de luisteraar nergens kwijt. Dat ligt vooral aan de overdonderende kracht van haar stem (lieftallig gepaard aan ietwat onwennige “dank u”-s tussendoor). Als haar gitaargeluid – rijk aan hoge snerpende tonen – door Wevers’ warme Fender-klank in balans gebracht wordt, is het aan Santiago om soms behoudend, soms stuwend de finishing touches neer te leggen. In die samenspraak toont de Pien Feith Band zich met dit Tivoli-debuut rijp voor een nieuwe en veelbelovende fase. Al zou een minder keuvelend publiek daarbij geen kwaad kunnen.
CocoRosie heeft zijn beloften al ingelost met een dijk van een tweede album: ‘Noah’s Ark’. Freefolk-materiaal, hekserige stemmen of operazang en piano en harp worden gekoppeld aan knisperende elektronica; de twee zusters leiden je rond door hun bevreemdende dromen. Duister is het geheel nauwelijks te noemen, eerder zalvend en meevoerend. Beklemming zoals die Massive Attack en Tricky kenmerkt, blijft uit: aan een klap in je gezicht doet CocoRosie niet; kietelen en strelen des te meer.
Live kan dat meerdere kanten op. Je zou kunnen denken aan een zitconcert vol fluistermuziek. Of je krijgt de show die Tivoli zondag ten deel valt. Een human beat box, iPod, draaitafel, percussie en samplers zorgen voor het beatspoor. En dat staat frontaal vooraan in de mix waardoor CocoRosie regelmatig naar triphoppende oorden neigt.
Terwijl op het grote scherm achter de band Troetelbeertjes, dagboekfragmenten en beelden van turnwedstrijden langskomen, is het samenspel van operazang en krassende stemmetjes gebleven. Net als zachtmoedig harpwerk en twinkelend pianospel.En dat alles kraakhelder gebalanceerd de zaal ingestuurd.
CocoRosie is niet van deze wereld. Zo moet de conclusie luiden als na een lang concert, compleet met toegiften en een cover van Kevin Lyttle’s dancehall-classic ‘Turn Me On’, het licht weer aangaat. Het voorbij anderhalve uur paarde akoestische pracht, vakkundig stemgebruik en triphoppy elektronica aan antiek aanvoelende liedjes of vooruitstrevend werk, Björk niet onwaardig. En dat alles in de unieke zelfgeschapen licht-naieve droomwereld van de gezusters Casady. Een beetje vreemd, maar wel erg lekker.
Het publiek gaat dan ook in no-time kopje onder in hun bizarre muzikale universum. Ondanks een weinig flatteus en oversized Notoriuos B.I.G.-t-shirt t-shirt.
CocoRosie & Pien Feith Band
Gezien: zondag 27 november 2005, Tivoli
Triphoppend CocoRosie betovert Tivoli
Pien Feith Band verrast als indringend voorprogramma
Freefolk of freakfolk; zo wordt lichtelijk generaliserend de stroming genoemd waartoe onder anderen Devendra Banhart, Vashti Bunyan en de zusjes CocoRosie behoren. Zondagavond voerde het duo, aangevuld met twee secondanten, Tivoli mee door hun dromerige wereld. Met hun combinatie van fragiele stemmen, akoestische instrumenten en triphoppende beats palmden ze Tivoli moeiteloos in.