3VOOR12/Utrecht draait... 28 maart

De favorieten van de redactie

Eens in de zoveel tijd vragen we enkele redactieleden een greep te doen in hun platenkast of iPod. Waar luistert de redactie naar? Deze keer met o.a. Antony & the Johnsons, Great Lake Swimmers, Interpol en Pien Feith.

De favorieten van de redactie

Sven Schlijper: 1. Antony & The Johnsons – I Am a Bird Now [Secretly Canadian] Op ‘The Raven’ van Lou Reed zingt hij mee, op die tournee was hij ook van de partij. Deze vreemde grote man, meer dan een tikkeltje androgyn, meer dan een beetje begiftigd met een aparte, veelzijdige stem die door merg en been gaat. Soms kunnen singer-songwriters hun publiek letterlijk tot tranen toe (be)roeren. Wat Antony & The Johnsons hier doen brengt meer kippenvel en waterlanders dan me lief is. Wat een schoonheid; peilloos diep. 2. British Sea Power – Open Season [RoughTrade] Het debuut en de daarop volgende shows (waaronder een gloedvol concert in EKKO) maakte met zijn manische prikkeldraadrock diepe indruk. Vurig zonder vuig, zelfs met een zweem vage Britse chique kwam British Sea Power uit de startblokken. ‘Open Season’ is dan ook even wennen. Meer in de lijn van ‘Something Wicked’ ontwikkelt de band een breed, meer pop georienteerd geluid. Misschien niet voor iedereen die ‘The Decline Of…’ magistraal vond, maar wel een bijzonder mooie andere route voor de tweede plaat. 3. Nine Inch Nails Live @ William Saroyan Theatre, Fresno, CA (23 maart 2005) Het is nog even wachten tot 3 mei. Dan komt ‘With Teeth’ uit, de nieuwe plaat van Trent Reznor en zijn Nine Inch Nails. Op 23 maart werd de eerste warm-up show gespeeld. En opgenomen. En verspreid via het internet. De eerste echte kennismaking met het nieuwe materiaal. De ‘With Teeth’ nummers klinken als een voortzetting van het harde werk van ‘The Fragile’, met een sausje van ‘Broken’. Compromisloos beukend; soms niet al te snugger (single ‘The Hand That Feeds’), dan toch weer machtige en intelligente rock in het titelnummer. Met ‘With Teeth’ laat Reznor zijn tanden weer eens zien; live vooralsnog met wisselend resultaat. Maar als het wél lukt; is het weer ‘vintage’ Nine Inch Nails. En dat geeft de burger moed. 4. Smoosh – She Like Electric [Pattern25] Blonde Redhead, Death Cab For Cutie, half Seattle; ze hebben de mond vol over Smoosh. De zusters Chloe en Asya; de eerste op drums, de ander zingend vanachter de toetsen, mogen verder Pearl Jam tot hun fans rekenen. Een debuutalbum met pieken en dalen, maar vooral een fiks aantal sterke indienummers met kop en staart. Zit degelijk in elkaar en laat vooral heel veel potentieel horen. Een kanjer voor de toekomst vroeg spotten? Smoosh is de kanshebber bij uitstek want deze zelfgeschreven plaat komt uit twee meisjes van pas 10 en 12 jaar oud. Het moet niet gekker worden! Smoosh lijkt een veelbelovende toekomst voor de boeg te hebben. Breek deze bloem niet in de knop, maar laat haar tot volle bloei komen! 5. Black Sun Empire DJ set @ Tivoli De Helling (18 maart 2005) Nu on demand te beluisteren via VPRO’s 3VOOR12.nl. De enig juiste afsluiter van het 3VOOR12/Utrecht verjaardagspartijtje. Straf, compromisloos, hectisch en bruut. De ‘Driving Insane’ 12”-s maken me thuis al hyperactief, deze DJ-set is de overtreffende trap. Deze grootmeesters van de drum-n-bass wisten niet van ophouden. En nog maar een keer dus; op repeat. Melvin Wevers: 1. Great Lake Swimmers – Bodies and Minds [Fargo; 2005] Tony Dekker is terug na zijn geweldige debuut. De stijl die te horen was op zijn eerste plaat zet zich voort. Desolate klanken, opgenomen met veel aandacht voor de akoestiek. De eerste plaat was opgenomen in een verlaten graansilo, dit keer heeft een oude kerk als studio gefungeerd. Het instrumentarium is uitgebreid en de arrangementen zijn wat drukker. Ook dit album heeft weer een magistrale openingstrack: ‘Songs For Angels’. 2. V/A – The Complete Motown Singles, Volume 1; 1959-1961 [Motown; 2005] Deze 6(!) cd tellende verzamelaar bevat de singles uit de beginjaren van het hoogstproductie Motown. Veel onbekendere acts, maar ook namen als Tempations en Marvin Gaye. De klank van de productie is zo kenmerkend en zo prachtig. Vaak licht overstuurde vocalen, prachtige koortjes die de baspartijen meezingen en gortdroge drumklanken. Gelukkig is dit pas volume 1 is en kunnen we nog veel meer verzameld werk verwachten. 3. M. Craft – I Can See It All Tonight [679; 2004] Deze mij geheel onbekende singer-songwriter heb ik ontdekt via de NET5 serie ’The O.C.’ Een typische soapserie, met voor de verandering verrekt goede muziek. Het nummer ‘Sweets’ was hier te horen. Een ontzettend laidback nummer dat doet denken aan de sfeer van ‘All I Need’ van Air. De rest van deze EP bevat zomerse nummers met hier en daar wat elektronica. Voor fans van Beck ook een aanrader. 4. Slint – Live @ Brown Theatre, Louisville, Kentucky 02-22-05 Een van de meest invloedrijke bands ooit is weer bij elkaar voor een korte reünietour. Nederland wordt op deze tour gemakshalve maar overgeslagen. Deze live opname laat een Slint horen alsof het nooit weggeweest is. Dreigend, met de haast psychotische vocalen van Brian McMahan. Wanneer ‘Nosferatu Man’ ingezet wordt, reageert het publiek na twee stokslagen van de drummer al. Het snerpende gitaargeluid van David Pajo klinkt nog net zo als 14 jaar geleden. De laatste ‘I Miss You’ in afsluiter ‘Good Morning Captain’ en je haren staan rechtop in je nek. 5. Daniel Johnston – Discovered / Covered [Gammon; 2004] Verzamelaar met op een cd de nummers uitgevoerd door Daniel Johnston zelf. Op de andere cd dezelfde nummers uitgevoerd door bewonderaars. Mensen als M. Ward, Bright Eyes, Death Cab for Cutie, Beck en Mercury Rev geven op die schijf hun eigen draai aan deze nummers. Het resultaat is niet altijd even sterk. Uiteindelijk gaat het toch om het schijfje waarop Daniel Johnston zijn genialiteit laat horen. Verscholen onder lo-fi kwaliteit of zeer valse zang is te horen wat deze man bezig houdt. Een man die al jaren gebukt gaat onder allerhande psychiatrische stoornissen. Jarenlang heeft hij zich verzet tegen medicijnen, omdat deze zijn spel zouden beperken. Tegenwoordig kan hij niet meer zonder, en is van hem niet veel meer over dan een lopend wrak. Eigenlijk precies zoals hij beschrijft in ‘Story Of An Artist’. Benjamin van Vliet 1. Pien Feith – Demo Er moet een recensie geschreven worden. Maar ik durf niet zo goed. Want poeh, wat is dit goed. Ik durf er zelfs niet te vaak naar te luisteren. En ik had het net even gehad met gevoelige singer-songwriters. Dat liedje: ‘Painting in pastel’. Dat liedje. Het leven is verraderlijk. 2. Kimya Dawson – Hidden Vagenda Na het concert in dB’s ben ik fan voor het leven. Ik kreeg de cd mee met het vertrouwen dat ik de dag erop wel zou betalen. Kimya heeft mijn geloof in de mensheid even hersteld, die zondagnamiddag. Even, dan. 3. Harold K – Mengsmering Het heeft ook wel iets met het formaat te maken: zo’n half uurtje mooie liedjes past overal tussen. ’s Ochtend tijdens het ontbijt, ’s middags net voor het werk, ’s avonds nog even voor het slapen gaan. Maar bovenal is hij verdomd verslavend. En uiterst meezingbaar. Vooral ‘Koper’. Ik kan er geen genoeg van krijgen. 4. David Bowie – Low Ineens was hij er weer. En wederom was het schrikken. Nog altijd verontrustend en verbazingwekkend, nog altijd zeer belangrijk. “Don’t look at the carpet/ I drew something awful on it.” Neurotisch, claustrofobisch, geniaal. Het was zaterdagavond en ik was alleen. 5. Will Oldham – Patience/ Take However Long You Want 7” Alsof-ie wil pesten, zet Will Oldham sommige van zijn mooiste nummers doodleuk op obscure vinylsingletjes. Waar je dan als eigenaar wel weer als een kind zo blij mee bent. Weirdo-folk op z’n best. André Kamphuis: 1. Interpol –Antics Wat mij betreft een van de sterkste bands in de categorie 21e eeuwse new wave. De vlagen Joy Division en Gang of Four slaan je om de oren, maar op deze tweede plaat stoort dat niet. Deze band klinkt nu in de eerste plaats als Interpol. Soms fel, soms gedragen, maar nooit zo loodzwaar als Joy Division, hetgeen ervoor zorgt dat ik die band hogelijk waardeer maar eigenlijk nooit draai. Bij Interpol is er tussen alle treurnis in de wereld nog enige romantiek te ontwaren. 2. Talking Heads – More Songs about Buildings and Food Ongeveer een jaar geleden begon ik serieus naar de Heads te luisteren, zoals ik wel meer doe door er tweedehands vinyl van aan te schaffen. Intussen ben ik erachter dat ik de vroege periode het meest waardeer. Dit tweede album uit mijn geboortejaar ´78 is mijn laatste aanwinst. Wat opvalt is de actualiteit die eruit spreekt. Het staccato gitaargebruik dat we horen is precies wat nu weer in is dankzij FF, Bloc Party (bah!) en consorten. En dan staat er ook nog een liedje op over reality tv (Found a job). David Byrne schetst een stelletje dat hun relatieproblemen tot een tv-programma verheft. Deze band verdient het echt om tot in de eeuwigheid beluisterd te worden. 3. !!! – Louden up Now Ik heb een aangeboren voorkeur voor gitaarherrie. Mijn probleem met dansbare elektronica is dan ook heel lang geweest dat het me niet duister en opgefokt genoeg was, of in elk geval te vrijblijvend happy. Hoe anders is dit bij !!! (spreek uit chk-chk-chk of pow-pow-pow)! Deze heren smeden een logisch amalgaam van jaren ´80 wave/punk en dance. Muziek voor nieuwe revoluties. 4. Velvet Underground – Loaded (fully loaded edition) Onlangs kocht ik deze zwanenzang van de VU, aangevuld met outtakes en demo-versies. Het is een vreemd werkstuk binnen het VU-repertoire. Weg is de depressie en waanzin, en er is ook weinig aandacht voor duistere praktijken. Wel is er een band die het voor gezien gaat houden en met de moed der wanhoop een ode aan de rock ‘n’ roll wil brengen. Want daar is het de band, in het bijzonder Lou Reed, altijd al om te doen geweest. Ome Lou put uit zijn ervaring als anonieme popliedjesschrijver bij een platenmaatschappij en brengt ons brokken beat, doo-wop, country en r&r. Uiteraard is dit alles wel voorzien van een zekere wrangheid, maar voor de VU klinkt het behoorlijk opgeruimd.