Het Utrechtse debatcentrum Tumult organiseerde gisteravond in Tivoli de Helling een debat onder de noemer 'Pop in Utreg - welke maat voor de Utrechtse muziek?' De organisatie had Jeroen Blekkenhorst (GUN Magazine), Jeroen Boekhorst (programmeur dB's), Johan Gijsen (programmeur Tivoli) en 3VOOR12/Utrechts Atze de Vrieze uitgenodigd in het panel plaats te nemen. De discussie, of wat daarvoor door moest gaan, stond onder leiding van Frans van der Groen (Kaasschaafcollectief). Nadat mondharpist Danibal de ongeveer 40 aanwezigen had opgewarmd voor hetgeen komen ging, trapte Van der Groen het debat af met de stelling dat het wel goed gaat met de Utrechtse pop. Nou, daar waren de vier heren het wel mee eens. Gijsen waarschuwde wel dat we, ondanks het succes, kritisch moeten blijven, en De Vrieze vond dat conservatisme op de loer lag. Boekhorst - die overigens toegaf uitsluitend vanuit publicitaire overwegingen in het panel te hebben plaatsgenomen - verklaarde het succes van Utrecht als popstad uit het feit dat het is geconceptualiseerd: door het (kwaliteits-)stempel 'Utrecht' op een bandje te plakken, wordt het behapbaar. Initiatieven als Utrecht Speelt Uit of Zinin trekken daardoor een publiek dat anders niet op onder deze vlag gepresenteerde acts afgekomen zou zijn. Iemand uit het publiek merkte daarover op dat dit met concepten niks te maken heeft, maar dat er op muziekgebied nou eenmaal een bepaalde kwaliteit in Utrecht aanwezig is. Van der Groen vroeg zich af of de nadruk sowieso niet teveel ligt op bandjes, en te weinig op hiphop of dance. Volgens Gijsen ligt dat er ook aan dat het aanbod van bandjes nou eenmaal groter is. Vervolgens stipte de presentator de rol van de Utrechtse podia in het programmeren van Utrechtse acts aan. Konden die niet meer doen voor Utrechtse bands, bijvoorbeeld door ze vaker in voorprogramma's van bekendere namen te zetten? Gijsen en Boekhorst vonden dat de Utrechtse podia deden wat ze konden, en daar sloten programmeurs Sytse Wils (Tivoli) en Joep Smeets (EKKO) zich vanuit de zaal bij aan. Men was het er eveneens over eens dat over het algemeen de faciliteiten voor beginnende bands in Utrecht goed zijn. Er zijn oefenruimtes (o.a. in dB's), er zijn bandjeswedstrijden (Geheim van Utrecht, Uur U), er zijn doelgroepenavonden (Boemklatsch! in Tivoli voor hiphoppers, Hell's Kitchen in dB's voor metalheads), er zijn kleinere podia (ACU, dB's), iets grotere podia (EKKO), en voor de goede bands ligt er een voorprogramma in Tivoli in het verschiet (Gem is wat dat betreft hors categorie), maar dan moeten bands wel de kwaliteiten hebben om dat waar te maken. Na deze open deur dwaalde het gesprek vervolgens enigszins af naar de vraag hoe succesvol je als band moet willen zijn: moet je bijvoorbeeld de illusie hebben rijk te worden of zelfs maar te leven van je muziek? Marike Jager mocht vanuit de zaal verklaren dat ze stiekem graag zou willen rondkomen van haar muziek. Toen het Muziekpaleis aan de orde kwam, dreigde er nog even een beetje discussie te ontstaan (volgens Gijsen komt er alleen maar een grote zaal - capaciteit 2000 - bij in Utrecht, zonder dat dit ten koste van de kleinere podia zou gaan, hetgeen Boekhorst waagde te betwijfelen), maar omdat eigenlijk nog niemand een zinnig woord over het Muziekpaleis kan zeggen, en veel afhangt van de plannen van de gemeente (wethouder van Cultuur Toon Gispen schitterde overigens door afwezigheid), bleef het hierbij. Dolores en Random bewezen na afloop van het debat dat je er niemand een plezier mee doet kleine bandjes op grote podia te programmeren: nadat de stoelen waren opgeklapt, en de meeste aanwezigen - vrijwel allen op een of andere manier actief in de Utrechtse popscene - zich achter in de zaal of in de foyer hadden terugtrokken om te netwerken, bleek de lege zaal van De Helling andermaal kil en sfeerloos. Debat 'Pop in Utreg' Tivoli de Helling, 28 juni 2005