De Programmeur: Wieland & Maarten van RASA

Dé RASA-bezoeker bestaat niet

Andre Kamphuis, ,

Chinese luitmuziek. Het Eritrese lied. Vocale flamenco. Klezmer-madness. Nieuwe tango. RASA biedt een podium voor muziek en dans uit de hele wereld. Een onmogelijke opgave, op het eerste gezicht. Hoe maak je daar als programmeur keuzes in? En hoe krijg je het publiek warm voor die enorme diversiteit aan stijlen? In deze nieuwe aflevering van onze serie 'de Programmeur' vertellen Wieland Eggermont en Maarten Rovers over deze en andere vraagstukken in hun werk als programmeurs van RASA.

Dé RASA-bezoeker bestaat niet

Wereldculturencentrum RASA aan de Pauwstraat bestaat al 35 jaar en houdt zich bezig met het naar Nederland brengen van cultuur uit alle werelddelen, vooral muziek. Ging dat aanvankelijk nog om 'niet-westerse' muziek, tegenwoordig komen er ook Europese muziektradities aan bod. RASA richt zich daarbij nadrukkelijk op muziek uit andere culturen die elders in Nederland en de westerse wereld weinig ruimte krijgt. Een underground-podium als het ware, om in poptermen te spreken. De invulling van het programma ligt in handen van Wieland Eggermont en Maarten Rovers. Wieland, oorspronkelijk zanger van 'oude muziek', begon als vrijwilliger bij RASA met barwerkzaamheden en kaartjes verkopen. Na elders producties te hebben gerealiseerd werd hij zestien jaar geleden vanzelf gevraagd als programmeur van RASA. Maarten werkte ooit bij het befaamde label Knitting Factory en kwam via de jazz in de 'wereldmuziek' terecht, op zoek naar afwijkende muzikale structuren. Samen werken ze vrijwel fulltime (en op piekmomenten het dubbele daarvan) aan het neerzetten van concerten en voorstellingen in RASA. Binnen en buiten de muren van het pand organiseren ze ook festivals in samenwerking met andere Utrechtse organisaties, zoals SJU Jazzpodium, Muziekcentrum Vredenburg en het Holland Festival Oude Muziek Utrecht, en zetten ze landelijke tournees op met door hen uitverkoren muzikanten. Daarnaast organiseren ze sinds drie jaar dance-avonden met oriëntaalse invloeden onder de naam Mystic Grooves. We vroegen de heren hoe je een selectie maakt wanneer je de keuze hebt uit muzikanten en stijlen uit de hele wereld in plaats van een paar genres. Wieland vertelt dat het eerste criterium toch is of je voor een bepaald soort muziek al bij andere podia terecht kunt. RASA wil namelijk een pioniersrol vervullen. Acts van het kaliber Habib Koité en Nusrath Fateh Ali Khan spelen bijvoorbeeld op eigen kracht grote zalen vol. Ze hebben echter wel ooit in RASA hun Nederlandse podiumdebuut gemaakt. Het is ook belangrijk dat de muziek in RASA een duidelijk etnische component heeft. Dat wil zeggen: de muziek moet horen bij een volk en haar traditie. Een gezelschap dat de traditionele muziek uit de geboortestreek in een modern jasje steekt kan wel, een groep die alleen maar mainstream pop overgiet met een traditioneel sausje kan niet. Daar zijn ook genoeg andere kanalen voor. Verder dienen de optredende artiesten in RASA goed uit de verf te komen op een podium. Soms is de muziek en de bijbehorende uitvoering helemaal niet geschikt om te brengen op een podium, op zichzelf al een westers begrip. Wieland haalt een extreem voorbeeld aan over een groep uit Namibië in een deftig theater in Parijs. Ze zongen liedjes die ze normaal thuis of tijdens het werk zingen ten overstaan van een sjiek gekleed publiek. De muzikanten hadden bovendien nooit op de bühne gestaan en keken vol verwondering naar de grote lampen boven hun hoofd. Zoiets zal RASA niet overkomen. Het werk van de programmeurs stopt niet bij het uitkiezen en bestellen van een band, de algehele productie ligt vaak bij Maarten en Wieland. Het is geen uitzondering dat ze zelf afreizen naar een land als Oezbekistan of Iran, daar muzikanten opzoeken, een ensemble formeren en ze van heenreis tot terugreis begeleiden. Daarbij wordt er ook aandacht aan besteed dat de muzikanten van tevoren weten hoe het toegaat in een concertzaal in Utrecht. Dan blijft er nog één belangrijk criterium over: kwaliteit. Hierbij laat de programmeur zich uiteraard leiden door zijn gevoel. Voor RASA is het, anders dan bij andere zalen, een belemmering dat je de muziek lang niet altijd live kunt horen voordat je een besluit neemt. Daarvoor moet je niet zelden een dure reis ondernemen. Heel soms zitten er dan ook missers bij, legt Maarten uit. “Dan zit je in de zaal en zou je het liefst in een donker hoekje wegkruipen. Gelukkig vond het publiek het prachtig.” Laten de heren zich dan niet leiden door zoiets als eigen smaak? “Nauwelijks”, is het antwoord. Ze hebben allebei wel hun stokpaardjes en proberen die ook naar voren te schuiven, maar over het algemeen luisteren ze naar anderen. Ze kunnen nooit van alle genres verstand hebben, dus praten ze regelmatig met mensen die in een genre gespecialiseerd zijn. Ze hebben in de loop der jaren een wereldwijd netwerk opgebouwd van zulke mensen. Verder krijgen ze veel input uit het publiek, en wordt er van gedachten gewisseld met mensen die afkomstig zijn uit de cultuur waarvan ze de muziek willen hebben. Wieland vertelt over het Berberfestival dat voor 2006 staat gepland. “Ik ga het niet helemaal zelf bedenken. Ik zit met Berbers aan tafel en praat met hen over de invulling.” Wij vroegen ons af hoe je muziek die voorheen nog niet in Nederland te horen was, én bovendien qua stijl zo sterk verschilt, aan de man brengt. RASA probeert het publiek stap voor stap te laten wennen aan het onbekende. “Neem bijvoorbeeld het Luitfestival”, zegt Wieland. “We beginnen dan met wat middeleeuwse westerse luitmuziek, waar de meeste mensen wel een voorstelling van hebben, en gaan dan verder met Arabische luitmuziek.” Er wordt dan ook wat achtergrond bij gegeven in de vorm van een lezing of het vertonen van een documentaire. RASA werkt veel met thema’s waar omheen verschillende muzikale gezelschappen gedurende het seizoen worden gegroepeerd. De mannen leggen uit dat je als programmeur telkens een nieuw concept moet bedenken en dat, steeds op een andere manier, in de markt moet zetten. Je moet immers steeds een andere doelgroep bereiken. Dé RASA-bezoeker bestaat namelijk niet. “Goed, er zijn wel wat mensen die regelmatig komen, maar dat is een heel selecte groep en ze gaan ook maar voor een paar genres." Daarbuiten zijn er mensen die nog helemaal geen idee hebben van wat ze kunnen verwachten, maar gewoon geïnteresseerd zijn. Dan heb je nog het publiek uit het land van herkomst. Met sommige groepen immigranten lukt het heel goed om ze, meestal via mond-tot-mondreclame, op de been te brengen voor een voorstelling uit hun land. Zo zat op een avond met Eritrese muziek de zaal vol met Eritreërs uit heel Nederland. Aan de andere kant weet je met Chinese muziek zeker dat je alleen kaaskoppen in de zaal hebt. De Chinezen organiseren hun eigen evenementen. Hoe zit dat met onze grootste groepen immigranten, Turken en Marokkanen? RASA doet relatief veel met Arabische en Berberse muziek uit Marokko. Toch lukt het niet altijd hen te bereiken. Misschien komt dat doordat het gaat om traditionele muziek uit die contreien die voor de Marokkanen zelf een vanzelfsprekendheid is. Het is muziek die ze op feestjes horen en die iedereen kan meefluiten, zoals dat hier vroeger gebruikelijk was met opera. Wieland denkt dat door die vanzelfsprekendheid de muziek wel verloren gaat en stelt zich ten doel er iets van te conserveren. De Marokkaanse overheid houdt zich daar niet mee bezig. Met het dance-concept Mystic Grooves lukt het opvallend goed om onze 'allochtonen' naar RASA te krijgen. Turkse jongeren komen graag een avond dansen op beats met klanken uit pakweg het gebied van Turkije tot en met India. Mystic Grooves draait zelfs zo goed dat sinds kort de Amsterdamse Melkweg het concept heeft overgenomen. Maarten en Wieland hopen Mystic Grooves naar nog een paar steden te kunnen exporteren en verder te ontwikkelen, om vervolgens de organisatie uit handen te geven. RASA wil zoals gezegd nieuwe initiatieven blijven ontplooien. Als het te groot wordt is het voor RASA niet interessant meer. Om van het mondiale niveau weer terug te komen bij het lokale van 3VOOR12/Utrecht, vroegen we Wieland en Maarten wat er in deze omgeving de moeite waard is op het gebied van etnische muziek (en dan bedoelen we niet Herman Berkien). De programmeurs noemen onder meer flamencogroep PrimaVera, de Berberse crossover van Imetlaâ, het hedendaagse muziek-ensemble Insomnio en de etnische jazz-smeltkroes Global Village Orchestra. Ze roemen Utrecht als een internationale stad waar veel gebeurt op het gebied van crossover tussen verschillende culturen, niet in de laatste plaats door het conservatorium. En Utrecht heeft natuurlijk het Wereldfeest. Op dit interculturele festival (26 juni in het Julianapark) is muziek te horen uit verschillende culturen, waaronder van Imetlaâ. Er is ook een, inmiddels onvermijdelijk, Utrecht-podium.