3voor12/Utrecht draait...30 juli

De favorieten van de redactie

Redactie 3VOOR12/Utrecht, ,

Gloedvolle betogen van enkele redactieleden over hun troetelceedees van dit moment, zowel nieuw als oud. Deze keer de nieuwe dEUS (nog niet uit!), Hard-Fi, Abfahrt Hinwill, the National en Lou Reed.

De favorieten van de redactie

David van Brenk (redacteur): Abfahrt Hinwill – Links Bergen rechts Seen Duo Chris Cunningham en Martin Haidinger maken melodieuze electro-techno juweeltjes, hier en daar afgewisseld met sferische ambient. Haidinger maakte onder de naam Gimmik al fantastische cd’s, deze is eigenlijk nog mooier. Perfect ceedeetje om mee op te staan, maar ook om bij te gaan slapen. VHS or Beta – Night on fire De Daft Punkse filterdisco maar dan live gespeeld. Hier en daar hoor ik er ook wat Rinocerose en Phoenix in terug. De zanger doet direct aan The Cure’s Robert Smith denken, en dit geeft een zeer toegankelijke eighties-feel. Sinds het concert in De Helling blijft dit ceedeetje in de lade. The Orb – Bicycles and Tricycles (Japanse Importversie) Wederom een prachtig werk van mijn favoriete producer Alex Patterson en zijn collaborateurs. De Japanse versie heeft een extra track en wat andere, wat mij betreft betere mixen dan de reguliere editie. Doordat de nummers anders achter elkaar gezet zijn vind ik deze meer een geheel. Public Enemy – Fear of a black planet En als het deze niet is, dan wel het album “It takes a nation of millions to hold us back”, voor mij de beste hip-hopplaten ooit gemaakt. Ik heb ze allebei letterlijk grijs gedraaid en moest dus nieuwe LP’s kopen. Dit zijn volgens mij de meest gesamplede platen uit de muziekgeschiedenis. Hellfish & DJ Producer- Constant Mutation Mike Paradinas is voor veel electronica-fans een held. Onder de naam Hellfish maakt hij echter muziek waar veel fans door worden afgeschrikt. Ikzelf kan geen genoeg krijgen van deze snoeiharde plaat. Stomende breakbeats onder oldschool gabberbassen, overgoten met een enorme lading virtuoos gebruikte effecten. De rapsamples geven het geheel soms een sterk hiphop-gevoel. Geniale van Beukestein. Sven Schlijper (eindredacteur): Hard-Fi – Stars of CCTV Soms is artwork genoeg om de aandacht te trekken. In diverse muziekbladen verschijnen al een tijdje felgele advertenties met alleen een bewakingscameraatje als beeld. Nu ‘Stars of CCTV’ uit is, blijkt het om de cover van Hard-Fi’s debuut-LP te gaan. Een plaat vol streetlife verhalen vanuit het underdog oogpunt. Maar dan wel gebracht met een knipoog naar The Streets, The Clash en The Specials. Meezingrefreintjes, klassieke pophooks, jakkerende synthrock en dat alles straight outta Staines. Blijvertje of niet: Hard-Fi tovert nu al een lekker pompend lo-fi lachje op het gezicht van deze zomer. Art Brut – Bang Bang Rock and Roll OK, Mark E. Smith ligt er wel erg dik bovenop in Eddie Argos’ zang, maar daar kan ik totaal niet mee zitten. Zonnige outsider indierock om blij van te worden. En breeduit te lachen. De loopjes hebben ze afgekeken van Franz Ferdinand, een punky edge komt via The Sex Pistols, maar het toefje slagroom vormt Art Brut’s humor. Ironisch, zelfdepreciërend en met een volvet Brits accent: horen we daar The Young Ones? Misschien net niet; toch blijf ik grinniken met de geezers van Art Brut. Alleen al die titeltrack: zo heerlijk relativerend. Orange Juice – The Glasgow School Edwyn – ‘A Girl Like You’ – Collins speelde als schuw bleekneusje in een postpunk-bandje dat als voorbeeld diende voor half Glasgow. Lang voordat Belle & Sebastian weeïge liedjes vol schuchtere-jongensmijmeringen schreef, lang voordat Franz Ferdinand de meisjes wilde laten dansen op rockmuziek, was daar Orange Juice. Deze re-release brengt hun eerste 7-inches en werk van het nooit verschenen debuutalbum samen. En godzijdank heeft iemand deze taak op zich genomen. Want wie door de non-productie heen luistert, vindt een juweeltje; een testament voor de muurbloemachtige meisjesjongens onder ons. Cut Copy – Bright Like Neon Love Glanzend als de beste lipgloss op de volste lippen, spetteren de discolampen van deze hete plaat. ‘Bright Like Neon Love’ – een cheesy Australisch meesterwerkje in postmodern pretentieloos vermaak – begint lichtvoetig en parmantig; als Phoenix dat op stap is gegaan met Dave Gahan. Hoe langer de plaat duurt blijft Depeche Mode’s stemgeluid doorijlen en komt er meer plek voor gitaren. Donker wordt de syncopische disco van Cut Copy nooit. Openlijk knip-en-plakwerk blijft uit, maar we horen wel Cassius, Daft Punk en The Human League. Kortom: voor wie de laatste New Order-plaat ook een muzikale nageboorte vond, kan Cut Copy’s disco uitkomst bieden. Louis XIV – Illegal Tender EP Onbeschaamd Brits klinkende rawk-n-róóóllll, met een dikke dot glam. Mick Jagger heeft bezit genomen van zanger Jason Hill; de band rockt zo kitscherig dat het glazuur van je tanden craqueleert. De baslijnen zijn zwoel en de swing legt een arm om Bowie en Bolan heen. Louis XIV is sexy op een viezige manier: best lekker eigenlijk. Melvin Wevers (redacteur & kwajongen): The National – Alligator Met de charme van Morrissey en de loomheid van Lou Reed beschrijft Matt Berninger van The National de elementaire dingen des levens. In ‘Daughters of the Soho Riots’ wordt een leven achtergelaten om te kunnen leven met een geliefde, ‘break my arms around the one I love’. Vernuftige structuren ondersteund door etherisch gitaarwerk. Het intro van ‘Lit Up’ doet denken aan Shocking Blue gespeeld door de mannen van Interpol. Zoals vaak het geval is staan er ook op dit album een klein aantal vullers, deze verbleken gelukkig in de pracht van de andere groeibriljanten, zoals ‘Geese’. Een tegendraads drumritme wordt vergezeld door twee meanderende gitaarlijnen. De refreinen laten een klein beetje zonlicht zien, ‘Come be my waitress and serve me tonight. Serve me the sky with a big slice of lemon’. Cocorosie – Noah’s Ark De extravagante zusjes zijn weer terug, ja, een van de twee heeft een snor getatoeëerd, zo gek. Hun speelse, avontuurlijke piepknor-muziek is terug. Op dit album is alles beter vastgelegd, de operastem van Sierra en de bluesy stem van Bianca Cassady wervelen weer om elkaar heen. Als een kind vragend om aandacht, maar ook altijd op een afstand blijvend. Onze favoriete knuffelbeer Antony komt ook nog even langs in het nummer ‘Beautiful Boyz’. Er wordt gezongen over de liefde voor gevaarlijke mannen die hij met de vrouwen van Cocorosie deelt. En dan komt ‘Tekno Love Song’ nog voorbij. Een herhalend harploopje, een krakend stemmetje, wat achtergrondgeluidjes, voor je het weet is het alweer afgelopen. Als je dan nog niet verliefd bent. Sufjan Stevens – Illinois [Rough Trade/Ashtmatic Kitty] Deze cd is nog steeds niet uit mijn cd-speler te krijgen of uit mijn Ipod-playlist te verwijderen. De Oor is ook wakker geworden, Sufjan wordt onthaald als de redder van de popmuziek. Op zijn debuut ‘A Sun Came’ was zijn genialiteit al te bespeuren. Sinds Michigan is deze volledig tot wasdom gekomen. De man kan met vier akkoorden een compleet verhaal vertellen, zoals in het lied ‘John Wayne Gacey, Jr’ te horen is. Hij creëert geluidscollages zoals alleen Phillip Glass en Steve Reich dat deden. Complete orkestratie creëert hij in het nummer ‘Come On! Feel The Illinoise’, er komt zelfs nog een stukje Cure voorbij. Tekstueel neemt hij je mee in de folklore van de staat Illinois. Ik zie vooralsnog geen reden om deze cd te laten rusten. In het najaar wordt een EP verwacht. Sufjan staat voor ‘krijger met het zwaard’. Sufjan bepaalt wat de standaard is. Clap Your Hands Say Yeah – Clap Your Hands Say Yeah [Eigen Beheer] Nog voordat deze band een platendeal had, pikte de Amerikaanse (underground) muziekpers ze op. En dan kan het snel gaan, internet doet zijn werk. De band kan al kiezen uit diverse labels, en het album is in eigen beheer te bestellen. Er wordt al gesproken van ‘The Arcade Fire van 2005’. Nu is dat wellicht een beetje teveel van het goede. Op dit debuut laten deze heren uit New York een frisse, op momenten vrolijke, indie-sound horen. Een stem die enorm op je zenuwen kan werken, zo valsig is het soms. Muzikaal is er wat Neutral Milk Hotel te horen, The Fall, Modest Mouse en een beetje Talking Heads. De drukte overheerst, al wordt ook gekozen voor spaarzaamheid. Mondharmonica’s worden misbruikt in ‘Heavy Metal’ en de ooh-aah koortjes zijn de band ook niet vreemd. En als het refrein dan langs komt gaat het dak eraf. De refreintjes, daar scoort deze band punten mee. Nu hopen dat ze in 2006 besluiten in Nederland langs te komen. Of misschien zelfs al eerder. dEUS – Pocket Revolution [Promo-V2] Het langverwachte album van dEUS. De live shows vorig jaar zomer vielen tegen. Er werden mensen uit de band ‘getrapt’. Mauro Pawlovski (ooit Evil Superstars) doet zijn intrede, de man die altijd te veel projecten heeft lopen. Zou dat goed gaan die twee ego’s? De live-shows met Mauro waren al beter, was op internet te lezen. In september komt het album. Er is weinig gekheid te horen, er wordt consciëntieus gemusiceerd. Zo nu en dan zelfs gerockt. Ook mag ex-lid Stef Kamil Carlens nog even een zinnetje meeschreeuwen. De invloed van Magnus is in een aantal tracks duidelijk te horen, ook in de eerste single 7 Days, 7 Weeks. Nergens is een duidelijke uitschieter te horen. De melodieën die je in vervoering brengen zijn spaarzaam. Het blijft erg netjes allemaal. Als er toch een prijsnummer gekozen moet worden zou ik voor ‘Cold Sun of Circumstance’ kiezen met zijn ruwere gitaargeluid. De stem van Tom Barman staat erg helder en warm op de band. De meeste nummers vragen om meerdere luisterbeurten, het kwartje wil niet altijd vallen. Na meerdere luisterbeurten begint het te kriebelen. Maar dan komen ook de vragen: is dEUS nog relevant? Wil dEUS nog relevant zijn? Het zijn vragen die dit album oproept. Als het live weer tegenvalt, kan dit wel eens het laatste dEUS-album zijn. Ro Halfhide (fotograaf): Bob Dylan & The Band – The Basement Tapes Met veel liefde ingespeelde huiskameropnames van een goed geolied collectief: Bob Dylan en The Band. Je kunt de muziek van Bob Dylan scherp, provocatief en mysterieus noemen. Dat is bij deze opnames ook weer het geval, maar daarnaast zijn de Basement Tapes doortrokken met een warmte en liefde die verslavend werkt. Pas acht jaar na dato kwamen vierentwintig van de honderd opnames officieel uit op deze door Robbie Robertson nogal arbitrair uitgekozen verzamelaar. Uitschieters zijn er niet, de favorieten veranderen per draaibeurt. Maar voor liefhebbers van The Band is de door hen gespeelde original ‘Ain’t No More Cane’ een luister-must. Eigenlijk luister ik de laatste tijd alleen nog maar hiernaar, de andere cd’s uit mijn lijstje liggen min of meer vlak naast mijn dvd-speler te verstoffen. Loretta Lynn – Van Lear Rose Jack White van The White Stripes heeft een verrassend goede plaat geproduceerd van Queen of Country Loretta Lynn. Loretta is een oudgediende uit de country-hoofdstad Nashville en heeft met deze plaat laten zien dat ze nog steeds relevant is. Ze schreef alle songs zelf, wat binnen de wat gladdere country waar ze vandaan komt ongebruikelijk is. Als een vrouwelijke Johnny Cash werpt Loretta zich op voor de verworpen vrouwen in songs als ‘Women’s Prison’ en is ze openhartig over haar eigen relatieproblemen in ‘Family Tree’. Het combo dat Jack White aanvoert in de studio weet zowel zoetgevooisde country – met pedalsteel! – als Led Zeppelin-georiënteerde rock te spelen. Het werkt wonderwel in combinatie met de eerlijke, gerijpte stem van Miss Lynn. Lou Reed – Berlin (‘73) Ondergewaardeerd conceptalbum over verlies, armoede, drugs en zelfmoord. Ook al kwam de plaat na het grote succes ‘Transformer’, de songs waren geschreven in de tijd dat Reed nog in de Velvet Underground zat. Met haar gewaagde orkestraties en thematiek is ‘Berlin’ een waar meesterwerk, maar werd pas later op waarde geschat. Opmerkelijk is het nummer ‘Kids’ waarvan wordt gezegd dat de kinderen van de producer die zo erbarmelijk huilen op het einde van de track, net wijs was gemaakt dat hun mama was overleden…