Utrecht Boft! is avontuurlijk rariteitenkabinet

Vierde editie binnenfestival van de hak op de tak, maar blijft verrassen

Peter Bijl en Ingmar Griffioen, ,

Een grabbelton aan acts. Zo kon je hem bijna wel noemen, deze vierde editie van Utrecht Boft! Draaiden de vorige drie edities nog voor een groot gedeelte om rock van Nederlandse danwel Utrcehtse bodem, ditmaal was het programma in Kikker afwisselender dan ooit. Van indiepop tot breakcore, van weemoedige country tot bikkelharde noise. Met begrippen als 'avontuur' en 'verrassing' vrijwel continu op de loer.

Vierde editie binnenfestival van de hak op de tak, maar blijft verrassen

Zelfs tot de vaste luisteraars van VPRO's 'Dubbel Check' moet het afgelopen week doorgedrongen zijn: programmeur Martijn Buser was behoorlijk trots op de affiche voor Utrecht Boft! En niet ten onrechte. Waar de eerste drie edities van het binnenfestival de nadruk toch vooral had liggen op bijzondere namen in de vaderlandse rockscene (Coparck stond zelfs al tweemaal op de planken), aangevuld met opmerkelijk talent van Utrechtse bodem, besloot Buser ditmaal een stukken breder spectrum te coveren. Met een prominentere rol voor electronica, twee Franse toppers (Encre en My Jazzy Child) en een Britse belofte (The Projects) op de affiche, en ook de Kleine Zaal ditmaal als toneel, waren de verwachtingen vooraf dan ook hooggespannen. En terecht: Utrecht Boft! wist zijn naam als avontuurlijk festival ook zaterdag namelijk zonder meer waar te maken. Maar hoe gezellig druk het ook was in Kikker, en hoe aardig de routes van de Grote naar de Kleine Zaal en terug (onder melige syntesizerbegeleiding van plaksnorduo Durk Attaturk) ook van te voren waren bedacht, de nieuwe insteek van het festival bracht wel meteen een aantal kanttekeningen aan het licht. Zo was de samenhang in het programma, buiten begrippen als 'verrassing' en 'avontuur', vaak ver te zoeken, had de Kleine Zaal de eerste helft van de avond een opvallend hoog 'Man Bijt Hond'-gehalte, en liet de buitenlandse afvaardiging het zelfs voor een behoorlijk deel afweten. Want hoe we de boel ook wenden of keren: de opvallendste namen van deze Utrecht Boft!-editie kwamen over het algemeen van Nederlandse, vaak zelfs Utrechtse, bodem. Machinefabriek bijvoorbeeld, dat de Kleine Zaal met een portie loeiharde testbeeldnoise aan het begin van de avond vrijwel leeg weet te spelen. Vingers gaan en masse in de oren, wanneer Arnhemmer Rutger Zuydervelt -begeleid door gruizige zwart-witbeelden- zijn stapel oude cassettebandjes door de mangel haalt. De ruis die daarvan afkomt, weet hij namelijk zodanig te behandelen, dat er een afgrijselijk bak noise -denk aan slechte AM-ontvangst, maar dan overstuurd op 115 decibel- overblijft, die menig bezoeker bij zijn eerste biertje direct de stuipen op het lijf jaagt. Een schitterend schouwspel. Wanneer hij meteen daarop op jolige wijze wordt afgelost door de geinponems van Durk Attaturk, begint de Kleine Zaal dan ook verdacht veel weg te krijgen van de onvolprezen 'Man Bijt Hond'-rubriek 'In de lift'. Een rariteitenkabinet kortom, waarin iedereen voor eventjes zijn kunstje mag opvoeren. En waar het olijk-virtuoze Rotterdamse drum-en-basduo Stöma, dat ondanks minieme middelen kan blijven boeien, zelfs de grootste kans zou maken tot de volgende ronde door te, eh, stomen. Serieuze klanken vallen er in de Kleine Zaal echter ook genoeg te ontwaren. Zo weet singer-songwriter Roy S. met zijn kale songs, intense voordracht en weergaloze spanningsopbouw wederom te imponeren. En gaat het eerste optreden ooit van het weemoedige countrytrio The Fire Harvest (Gerben en Bart van We vs Death, plus eenderde Audiotransparent) niet alleen bijzonder goed, maar bij vlagen zelfs door merg en been. Hoe anders is dat in de Grote Zaal. Alwaar de Mercy Giants openen met een fijne, onder de huid kruipende set, die bovendien een stukken sterkere invloed van indierocksongs laat horen dan voorheen. Maar waar de Fransen vervolgens de hooggespannen verwachtingen verzuimen waar te maken. Omdat My Jazzy Child, op plaat nog zo speels en afwisselend, op het podium vooral groovend wil rocken, waardoor Damien Mingus' vaak zo luchtige liedjes ineens stevig naar adem moeten happen. En omdat van de zwoele, unheimliche sfeer, die de muziek van Encre zo kenmerkt, in live-bezetting ook al weinig overblijft. Waarmee echter niet gezegd moet worden dat de band rond Yann Tambour live door het ijs zakt. Want de volle podiumbezetting, inclusief koraspeler, celliste, en tweederde My Jazzy Child, levert hier en daar wel degelijk gloedvolle, spannende momenten op. Ze zijn alleen stukken spaarzamer dan gehoopt. Toch blijkt de set van Encre nog een hele beste te zijn, wanneer een uurtje later de laatste buitenlandse band het podium betreedt. Vooraf nog aangekondigd als nieuwe Britse sensatie -of, dat kan ook: als mix van Stereolab en Broadcast- waren een hoop van de aanwezige ogen dan ook gericht op The Projects. Om bij de aanblik van de band vervolgens al héél gauw opzij te kijken. Want in de uitgebreide pophistorie zal het namelijk maar zelden zijn gebeurd, dat een 'sensatie' zó lusteloos, zonder welke vorm van uitstraling dan ook, op de planken heeft gestaan. De muziek van The Projects is eigenlijk lang zo gek nog niet (een milde versie van Stereolab -Stereolight-, met wat fijne synths erdoor, en een toefje blije meidenpop, kaliber Lush- en Belly), het aankijken ervan is alleen te bedroevend voor woorden. Met een zingend middelpunt dat nóg minder enthousiasme uitstraalt dan een zojuist overreden mussenkolonie, een toetsenist die zijn schulp niet uit te krijgen is, en een gitarist die zich afvraagt hoeveel kinderen zijn oudtante ook weer had gebaard, is iedere mate van succes deze avond al bij voorbaat reddeloos verloren. Of er zou ineens een gordijn tevoorschijn moeten komen, dat The Projects op het laatste moment uit hun lijden verlost. Na deze schrijnende vertoning, is de dj-set van C-Mon & Kypski dan ook een ware verademing. Het onvolprezen Utrechtse dj- en producers-duo stoeit als vanouds even meesterlijk als grensverleggend met hiphop, funk, soul en turntablism. En put daarbij uit uit een arsenaal aan hiphop-, world- en breakbeats, oriëntaalse en latin-ritmes. Uiterst knap en bijna zo veelzijdig als op hun laatste album 'Static Traveller'. The Smoke Cella vs VD.Inc is in hun benadering van dancemuziek ook bezwaarlijk eenkennig te noemen. De twee leden van het Nijmeegse elektronicacollectief Lomechanik bestoken elkaar met hiphop en breakbeats uit de laptops en hun eigen vervormde raps. De set van het duo is uitstekend opgebouwd en wordt alsmaar stuwender. We beginnen lichtelijk uitzinnig rond te springen en net een beetje het gevoel van de vroege Junkie XL terug te krijgen als de ene computer onder druk van de genadeloos voorthamerende beats definitief de geest geeft. Je zou het met gevoel voor eufemisme een anticlimax kunnen noemen, inderdaad. Gelukkig levert Lomechanik ook DJ Jorg, die vanachter de draaitafels afsluit in de Grote Zaal en de boffende Utrechters in de slotfase van het festival in stijl trakteert op een mix van breakcore, jazz en electro. Die vanaf een van de komende dagen, net als alle andere sets uit de Grote Zaal, te beluisteren valt via de site van onze landelijke 3VOOR12-collega's. Boffen wij even. Utrecht Boft! Met o.a. Encre, My Jazzy Child en C-Mon & Kypski Gezien: Theater Kikker, zaterdag 30 januari 2005