De vrolijke droefenis van de Kift

"Iets wat niet glimt kan ook mooi zijn"

Machiel Coehorst, ,

Ongekende drukte gisteren bij het optreden van De Kift in De Helling. En dat terwijl de eigenzinnige formatie uit Koog aan de Zaan niet bepaald bekendstaat om hun toegankelijke geluid. Toch is het elke keer weer een ware belevenis om het punk/fanfaregezelschap op het podium bezig te zien.

"Iets wat niet glimt kan ook mooi zijn"

Buiten staan nog vele wachtenden in de rij als het optreden van De Kift begint. Een uitverkochte Helling dus, en dat is wonderlijk met een volstrekt compromisloos en a-commercieel gezelschap als De Kift op het programma. Verklaarbaar is het wel: nu Andre Manuel’s Krang ter ziele is, is het aanbod van Nederlandse bands die het risico niet schuwen weer wat verder uitgedund. De Kift fungeert nu als het vlaggenschip van de inventievere ensembles uit Nederland. Tekstueel baseert de achtkoppige formatie uit Koog aan de Zaan zich voornamelijk op citaten uit de (veelal Russische) literatuur, muzikaal is het een ratjetoe van punk, fanfare, volksmuziek en theater. Koperblazers, steeldrum, banjo, bongo, tuba, marimba en staccatogitaar vormen samen de basis voor het puffende en piepende, knarsende en schurende Kift-geluid. ‘Iets wat niet glimt kan ook mooi zijn’, zo luidt de titel van een documentaire over de band uit 2001. Het is ze op het lijf geschreven. De Kift speelt ‘El Kift’, en dat houdt vanavond in dat alle acht de bandleden bepaald bont zijn uitgedost. Fel rood, blauw, geel en groen zijn de tinten van zowel hun kleding als het achtergronddecor. Veel oud materiaal komt voorbij, maar ook een paar nieuwe nummers, compleet met Mexicaanse blaaspartijen en Caribische ritmes. De vertrouwde Kift-ingrediënten zijn er ook: de ingestudeerde onbeholpenheid op het podium, de vervreemdende, archaïsche, literaire teksten en de vele maffe muzikale zijsprongen. Ook de mallotige danspasjes van frontman Ferry Heyne kennen we, net als de onnavolgbare onderlinge instrumentenwisselingen en de interactie met de zaal. Heyne adviseert het publiek om vooral geconcentreerd te blijven luisteren; alleen zo namelijk kan een verbazingwekkende verbetering bij jezelf verwezenlijkt worden. En voor de goede verstaander valt er weer veel te genieten. De uitgeklede uitvoering van het ontroerende ‘Oe’ bijvoorbeeld, met alleen zang, piano en een soort van zeemanskoor is prachtig. Verdomd droefgeestige tubasolo’s worden afgewisseld met kolderieke banjoduetten. Het kan allemaal in het rariteitenuniversum van De Kift, waar sprekende vissen en vogels met tanden net zo vanzelfsprekend zijn als een strenge sprekende Russische dame, het vrolijke gekwinkeleer van vogels en een clochard smartelijk bedelend om een gulden. Weemoed en nostalgie voeren steeds de boventoon. “Hoera” klonk niet eerder zo treurig als uit de monden van De Kift. Naast al die droefenis is er gelukkig ook nog voldoende plaats voor zelfspot en ironie. Hilarisch moment tijdens de eerste toegift: tijdens het spelen van ‘Rolfie’ stopt de band abrupt en zet het gezamenlijk op een zuipen (van ‘El Kift Superbok Natnekbier’). Het nummer, dat van tape blijkt te komen, loopt ondertussen gewoon door. Ja, daar zijn we toch mooi met zijn allen ingetuind. Niet goed geluisterd dus, we waren nog gewaarschuwd. “Zijn er mensen in de zaal die een verbetering bij zichzelf hebben aangetroffen?” vraagt zanger en toetsenist Frank van den Bos aan het eind van de show aan het publiek. “Ja, maar ik kan het niet uitleggen,” roept iemand terug. Het is de essentie van het Kift-gevoel. Een Mexicaanse smartlap vormt tenslotte de opmaat voor de enige passende afsluiter van de avond: ‘Tabee’. Tabee. De Kift Gezien, Tivoli de Helling, vrijdag 21 januari 2005