Zwierige zigeunerpop van DAAU doet zomer herleven

Vlaamse warmbloedigheid in volle Helling

Machiel Coehorst, ,

In het huidige aanbod van popbandjes zijn de anarchisten van DAAU beslist een buitenbeentje. De Antwerpse formatie speelt geen pop of rock in traditionele zin, maar combineert al jaren op een eigenzinnige en aanstekelijke manier uiteenlopende stijlen als klezmer, klassiek, flamenco, avant-garde en (een beetje) rock. Tot groot enthousiasme van velen, zo bleek gisteren in De Helling.

Vlaamse warmbloedigheid in volle Helling

De Antwerpse jongens van DAAU - ofwel Die Anarchistische Abendunterhaltung (vrij naar Herman Hesse) - zijn 'anders', zoveel wordt al snel duidelijk in een volgepakte Helling. Violist Buni Lenski kondigt onverstaanbaar mompelend het eerste nummer aan, verlaat pardoes het podium en keert even later terug met de vergeten playlist. Is de instrumentbezetting in het eerste deel van het optreden van viool, cello, accordeon en klarinet al moeilijk traditioneel te noemen voor een popformatie, de muziek van het Vlaamse kwartet is helemaal een maffe boel. De nummers van DAAU beginnen veelal ingetogen met een warmbloedig Oost-Europees deuntje; wat volgt is een ratjetoe van klassiek, flamenco, klezmer, avant-garde en thriller-achtige filmmuziek. En juist op het moment dat het lijkt te ontaarden in een kakofonie van allerlei geschifte geluidsflarden, zorgt de terugkeer van de Balkan-melodie weer voor de nodige coherentie. Knap is het hoe DAAU erin slaagt om in elk nummer de spanning op en af te bouwen. Melancholisch en onbestemd is de sfeer die de band oproept, maar ook agressief en dreigend. Een vervaarlijk vals krassende viool en spookachtige geluiden van de cello geven de muziek soms een onrustbarende ondertoon. Bij gebrek aan een drummer hanteert de violist zijn viool regelmatig als ritme-instrument door met zijn stok tegen het hout te tikken. Na een nummertje of vijf verschijnt er toch een trommelaar op het podium, vergezeld van een contrabassist. Helaas wederom geklungel met het geluid, maar het eerste nummer van het zestal mag er wezen. De contrabassist speelt een opzwepend, monotoon, drum ‘n’ bass-achtig loopje, de accordeonist vult aan met een verdomd droefgeestige solo, gevolgd door een minstens zo klaaglijke improvisatie van de klarinet. De krassende viool lijkt hier een dissonant, maar zorgt wel voor een lekkere ‘spooky’ sound. DAAU mét bas en drum heeft net iets meer reliëf; het geluid van de band wordt er veelzijdiger, voller en ook gestructureerder door. Rock, pop en zelfs dance-elementen worden bijna achteloos toegevoegd aan de toch al bonte verzameling van stijlen. Wat blijft is het aanstekelijke enthousiasme op het podium, dat naarmate het optreden vordert steeds meer overslaat op de zaal. De anarchisten van DAAU vermijden wel met hun geflipte Zappa-achtige breaks en de vele tempowisselingen dat hun muziek verzandt in gemakzuchtige dansmuziek. Het optreden is wat aan de korte kant, zeker voor een band die al een klein decennium aan de weg timmert, maar de jongens maken dat goed met een uitgebreide toegift, waarin de violist voor even zijn zangkunsten vertoont, inclusief Arabische tongval. En waarin drummer en bassist verrassen met een freejazz-improvisatie, en de vioolbespeler gezien zijn akkoorden ineens een banjo lijkt te bespelen. Een ongewoon tafereel. Al spreekt dat bij deze band eigenlijk voor zich. DAAU Gezien: De Helling, 24 september 2004