Bilal leidt zijn publiek in een zwoele dans

Soulzanger van wereldklasse heeft nog wel wat verfijning nodig

Atze de Vrieze, ,

Soulzanger Bilal werkte al met vele grootheden uit de neo-soul beweging. Vrijdag in Tivoli werd duidelijk waarom: de man is gezegend met een uitstekende stem, en hij verleidde zijn publiek met een lampenkap en zwoele ballads.

Soulzanger van wereldklasse heeft nog wel wat verfijning nodig

De poster kondigt het al aan: soulzanger Bilal werkte met grootheden als in de neo-soul beweging. Zijn debuutalbum 1st Born Second (2001) werd geproduceerd door onder andere Dr. Dre en Ahmir “?Uestlove” Thompson, voorwaar niet de minsten. Bovendien schreef hij elk nummer op dat album zelf, zowel tekst als muziek. Het album werd in Nederland een bescheiden succes, onder andere door de single Soul Sista. Naast zijn eigen werk is Bilal ook nog bekend van zijn bijdragen aan Erykah Badu’s Mama’s Gun (2000), Guru’s Jazzmattaz Street Soul en Common’s The 6th Sense (met Jill Scott). Met andere woorden, we hebben te maken met een artiest uit het illustere Soul Aquarians gezelschap. Ondanks deze aanzienlijke staat van dienst bleek zijn ene album, dat ook nog eens drie jaar oud is, niet genoeg om al te veel mensen 18,50 euro te laten betalen. Slechts ongeveer 300 toeschouwers namen die moeite, en dat blijft jammer, want Bilal is een zanger van wereldklasse. Dat blijkt al direct bij het begin van het optreden. Met zijn stroperige zang en sensuele teksten (voorzien van hijgende backing vocals) betoont Bilal zich meteen bij het eerste nummer al een waardig plaatsvervanger van Marvin Gaye op aarde. Hij is gezegend met een uitstekende stem, die herinneringen oproept aan, inderdaad, Marvin Gaye, maar ook aan tijdgenoot d’Angelo. Bovendien beschikt hij over een falset als Prince op zijn meest opgewonden momenten. Wie vanavond voor hiphopgeoriënteerde neo-soul, zoals in d’Angelo’s Voodoo, kwam, had beter thuis kunnen blijven. Bilal maakt echte soul, en nu en dan haalt hij dat werkelijk uit zijn tenen, tot groot genoegen van de dames op de voorste rijen. De band speelt met een schijnbare achteloosheid, maar staat wel als een huis. Getooid met een lampenkap, een nonchalant T-shirt en een beverfde broek neemt Bilal ons mee van ballad naar ballad. Zijn kleine oogjes verraden dat hij gretig gebruik heeft gemaakt van de Hollandse geneugten. Dat kan natuurlijk een negatief effect hebben op de kwaliteit van de muziek, maar voor de muziek van Bilal is het geen enkel probleem. Die wordt er alleen maar slepender en lomer van. Het tweede deel van het optreden toont hij ook nog eens zijn indrukwekkende torso. Vlak voor het podium zat de sfeer er goed in zitten, wat verder was dat toch anders. Misschien kwam het door de matige opkomst, maar verder dan vijf meter van het podium was het moeilijk de aandacht bij het optreden te houden. Misschien kwam het ook door het veel te lange instrumentale intermezzo in het midden van de show, waarbij elk bandlid anderhalve minuut kreeg om zichzelf te presenteren. Nergens voor nodig! De instrumentale stukken in het optreden waren sowieso de zwakke plekken in de set. Bilal is op zijn best als hij richt op zijn publiek, in plaats van op zijn piano. Dan zijn de uithalen het meest overtuigend en weet hij zijn publiek het best aan te spreken. Hoogtepunten waren uiteraard hitjes Fast Lane en toegift Soul Sista, maar ook het wat rauwere uitstapje in de vorm van een Funkadelic cover verdient een eervolle vermelding. Met de uitstraling en de stem van Bilal zit het wel goed, met zijn band ook. Als er nog iets meer variaties in zijn songs komt, en hij zichzelf op het podium minder zijpaden veroorlooft, kan zijn ster nog wel eens hoog rijzen. Eerst maar eens die tweede plaat. Bilal Gezien: Tivoli, vrijdag 10 september 2004.