Sennen postrockt zoals de Groten

EP 'Periphery' biedt aangenaam luistervoer zonder echte verrassingen

Sven Schlijper, ,

Is postrock nu al bijna dood? Het leek er even op toen Godspeed You! Black Emperor wel erg bleef hangen in zijn eigen deprimerende nest. Ook het Groningse Lawn kwam live niet veel verder dan een herhaling van eerdere zetten. Gelukkig heeft Utrecht Zabel Muziek. Op dat label komt veel origineel leuks uit. Nu is er ook de nieuwe EP van Sennen. Doorbreken zij dan de misschien wel dreigende postrock-lethargie?

EP 'Periphery' biedt aangenaam luistervoer zonder echte verrassingen

Sennen is de nieuwste telg van het Utrechtse Zabel Muziek label. De EP ‘Periphery’ van deze jonge Utrechts/Nijmeegse band is hun tweede schijf. En de cd belooft vooraf veel moois: al is het maar om het smaakvolle en opvallende artwork. 3VOOR12/Utrecht heeft zijn postrockoortjes in stelling gebracht en neemt hoopvol plaats voor de stereo. De ‘Periphery’ EP opent met “Hindenburg”, een tracktitel die zowel kan slaan op de zeppelin die de cd siert, als op de Duitse graaf die naamgever was van het jammerlijke verongelukte luchtschip. Sennen biedt hier geen eenduidigheid. Instrumentaliteit alom, dus naar tekstuele ‘clues’ hoef je niet te zoeken. Het marstempo doet niettemin een beetje ‘Duits’ aan, waarmee één van de links alvast gevonden is. De omineuze spanningen die in de lucht hangen gedurende het hele nummer, maken het niet moeilijk om aan het luchtschip zelf te denken Het was immers haar ‘maiden-voyage’ die zo catastrofaal eindigde in New York. Helaas weet Sennen de bijbehorende goede hoop – die ook de passagiers van de Titanic nog hadden bij het uitzwaaimoment – niet in klank te vangen. “Hindenburg” is een compositie met een hedendaagse terugkijkende blik. Het contrast tussen de grote beginbelofte en het slotinferno dat de Hindenburg trof, zou tot prachtige postrock kunnen leiden. In de handen van Sennen wordt het een semi-beklemmende ode aan de postrock uit het boekje. Die op zijn zachtst gezegd voorspelbaar is. Je wéét dat er een eruptie gaat komen en je weet ook dat die nog een tandje hoger kan. En jawel, zie daar! Na dik vijf minuten valt ook Sennen in de typische postrock-kuil door af te slachten wat zo veel meer had kunnen zijn. Zichzelf daarmee terug verwijzend naar de klasse van de navolgers van de Groten in plaats van die der innovatoren. Het eindgebeuk had van mij namelijk best mogen eindigen in hectische mathmetal of pure noise. Nét dat tandje erbij. Even die schop onder de kont, die rare wending. De volgende twee nummers van de EP bewegen zich min of meer binnen hetzelfde gebied. Sfeervol en prettig in het gehoor liggend, opent 'Periphery: Welcome Us All”. Vooral de achtergrondtextuur houdt de horizon mooi breed. Jammer genoeg vervalt Sennen in herhalingen. Het best merkbaar is dit in de drumpartijen en de steeds weer terugkerende clichéclimaxen. Het gebruik van deze typische postrock-blauwdruk wreekt genadeloos. Verlossing en loutering, of het echte soundscapedromen met een verhaallijn blijven uit. Ook in het slotnummer. Een topzware noemer als “How Peaceful Life Would Be Without Love & Joy”, doet het ergste vermoeden. Bleekgezichtige toekomstvisies in de lijn van Aldous Huxley en George Orwell doemen onwillekeurig op. Het moet gezegd: Sennen weet met een soort Lynchiaanse 'chill-factor' inderdaad kippenvel op te wekken. De toekomstvisie van deze Utrechtse muzikanten is bovendien weinig rooskleurig. Visioenen van 'Blade Runner' komen gevaarlijk dichtbij. Maar waar synthesizergoeroe Vangelis op de soundtrack voor die film soms het menselijke aspect benadrukte, blijft Sennen erg klinisch; we voelen een tergende afstandelijkheid, de band wil de dolk maar niet echt recht door het luisteraarhart steken. Wat zo mooi is aan de buitenkant, stelt toch wel wat teleur bij beluistering. Sennen’s eerste Zabel-release heeft niet veel meer in petto dan wat we al een paar keer elders gehoord hebben. Denk 'postrock', roep meteen de Groten als Godspeed You! Black Emperor, of Mogwai erbij en heel ver zit je er niet naast. Toch zou het voor de verandering ook eens zo verrekte fijn zijn plat op je veelluisterende snobistische bek te gaan doordat een bandje een keer nét wat anders laat horen… Misschien ook wel niet hoor. Want Sennen produceert wel degelijk een aangenaam tapijtje aan instrumentale muziek. Voor op de achtergrond; zachtjes kabbelend en meanderend langs bekende sferen, met – niet te vergeten – de betere duistere samples. Hoogste tijd wellicht voor een Sennen Live-EP komen, want op het podium weten die wave-gitaren wel tevoorschijn te komen. Tot die tijd heerst heus geen kommer en kwel in postrockland; daarvoor is er teveel moois te beleven. De echte schop-onder-de-kont moet alleen niet al te lang meer op zich laten wachten. Al komt die vooralsnog niet van Sennen. Maar wat nog niet is, kan best nog komen. Sennen heeft een toekomst. En wat is het toch mooi om nog iets te hebben om naar uit te zien! Hoop doet immers leven.