Het contrast kan bijna niet groter vandaag. Om een paar seconden na de klok van tien in de ochtend blijkt Tom Waits zo’n driehonderdduizend euro aan kaartverkoop binnen gehengeld te hebben. Een man van zijn statuur schijnt het te kunnen maken om een kleine honderd euro voor een concertkaartje te vragen. En dat terwijl in hetzelfde Amsterdam waar Waits eind november zijn duurbetaalde kunsten gaat vertonen, tegelijkertijd te hoop gelopen wordt tegen het afbraakbeleid van het kabinet B2. Het gaat dus zo slecht met Nederland dat een serie belachelijk prijzige concerten in letterlijk ‘no-time’ uitverkocht raakt.
Aan de andere kant van het muzikale spectrum is het ploeteren geblazen. Waits zelf weet daar alles van. Hij stond in zijn jonge jaren avond aan avond buiten een kroeg-met-podium te wachten op zijn kans. Het toeval bleek Waits gunstig gezind. Een oplettende platenlabel-bobo was present, tekende de jonge ‘low-life’ schuurpapierzanger in de knop en de wrange vruchten van zijn bloei voelen de concertgangers nu in hun portemonnee.
Op eigen bodem is het voor een beginnende band niet anders. Spelen, dat is het devies. En vaak wordt iets van die strekking ook nog eens geroepen; in een achteraf zaaltje, vol ongedurig cafépubliek. Het is steeds maar hopen dat de juiste persoon op het goede moment erbij is en je ontdekt wordt. Die kans is minimaal. Maar Nederland heeft weer wat unieks: een zaak om voor te knokken. Het Nederlands Popmuziek Plan; oftewel: een vorm van subsidie aan zalen die product van eigen bodem een kans geven. Min of meer ter leniging van eventueel tegenvallende kassaverkopen bij dit soort concerten.
Kabinet B2 gooit zowat alles hapsnap overhoop en dus is Pop voor Nop in dit actieweekend een echt publieksvriendelijk protest. Honderd bands op vijftig podia, helemaal gratis, om te laten zien wat Nederland in huis heeft. Wat we verliezen als het Nederlands Popmuziek Plan zou verdwijnen. Een nobel streven, dat zeker. Als we echter alleen op EKKO vanavond moeten afgaan, missen we hoegenaamd totaal niets. Sterker nog; blijven we in ieder geval verschoond van een hoop kommer, kwel en openlijk plagiaat.
Opener Majestic Scene verbaast nogal. Een bijzonder vreemde mix van progrock met spacey keyboards, gaat het ene moment heel even naar neo-grungy indie in de lijn van Dinosaur Jr., om vervolgens om te slaan naar postrockerige hoogpolige tapijten met metalen erupties. En daartussendoor fietst dan ook nog iets wat doet denken aan ‘southern-blues’, misschien wel wat op de stoere stonerleest geschoeid. Ja, zelfs een Madrugada-sfeertje is niet heel ver weg.
Als je Majestic Scene’s muzikanten ziet, dan verwacht je in eerste instantie niet dat ze zo hard gaan. Want heftig wordt het wel eens, vanavond. Amusant om te zien hoe vaak de zanger totaal niets te doen heeft. Als een Maynard James Keenan zonder de voor hem zo kenmerkende aandrang tot poepen, huppelt hij over het podium: opgaand in de muziek van zijn bandje, met alle spasmen die daarbij horen. Het moet gezegd: Majestic Scene weet best te entertainen. Okee, je wil de band niet meteen boeken voor je bruiloft-, of andere partij. Maar dan nog. Leuk, aardig en zo volstrekt kansloos dat zelfs voor niks nauwelijks enig publiek de moeite neemt te komen kijken. Toch jammer, want soms rockte het heel behoorlijk. Als Majestic Scene eens wat minder grasduint door de muziekgeschiedenis en de focus tot scherpte weet te richten, komt het wellicht uit boven het niveau van leuk-bandje-voor-de-Maloe-Melo.
Het Groningse Lawn denkt daar allang boven te staan. De recensies van hun optredens en releases lijken hen daarin gelijk te geven. Maar zoals ik al niet in kan zien wat de Japanse kopieerzucht van Mono nu echt in zich draagt, zo gaat het ‘gewisses Etwas’ van Lawn totaal aan mij voorbij. In een krap uurtje tijd wordt ik eerder dodelijk vermoeid door hemeltergend saai geneuzel.
Het Hoge Noorden van het Britse eiland kent in Mogwai een mooie postrock-exponent. In ons land schijnt er niets boven Groningen te gaan. En dus zit precies daar een Mogwai. Of beter: precies een Mogwai. Bij vlagen dan. Wanneer Lawn op de postrock toer gaat, voel je de bui al hangen. Zoals de Vlaamse wielerverslaggevers het zo mooi kunnen zeggen: “een getelefoneerde demarrage”. Van werkelijk kilometers afstand zie je de climaxen aankomen. Als ze er al zijn!
Het merendeel van de tijd blijft een ontlading nog uit ook; ploegt Lawn lange voren in steeds het zelfde mid-tempo. Dat is natuurlijk deels de schuld van de bizar onkundige drummer. Maar als je als band met zo iemand in zee gaat, stralen zijn gebreken op de rest af. Niet dat het songmateriaal zelf om over naar huis te schrijven is overigens. Niet alleen de Schotse knakkers passeren de revue, flirts met Motorpsycho of TOOL-achtig staccatowerk liggen er duimendik bovenop bij Lawn.
Lawn heeft op plaat best wel wat aardige stukjes pracht weten af te leveren. Ook daar liggen de referenties steeds meer dan voor de hand. En toch zit er net genoeg afwisseling in. Live in EKKO is daar geen sprake van. Afgezien van een aardig strak eigen bandgeluid is Lawn slaapverwekkend vervelend. Noem het zelfverzekerde podiumuitstraling, noem het misplaatste arrogantie; maar de kin-omhoog-houding van Lawn is verre van terecht. Daarvoor grossiert de band teveel in afgetrapte cliché’s: zouteloze doordrukken van wat anderen zo verschrikkelijk veel beter kunnen.
Pop voor Nop met Lawn en Majestic Scene
Gezien: EKKO, zaterdag 2 oktober 2004
Lawn blijkt ook gratis slaapverwekkend saai
Rariteitenkabinet Majestic Scene grasduint amusant door de muziekgeschiedenis
De Nederlandse muziekwereld kent dit weekend zijn eigen protestactie. Pop Voor Nop is precies dat: door het hele land gratis concerten van Nederlandse bands. In EKKO is het zaterdag de beurt aan Majestic Scene uit Tilburg om de aftrap te verrichten. Het alom bejubelde Grunnense postrock-troetelkindje Lawn treedt als tweede aan. Een ‘double-bill’ die van wenkbrauwfronsend vermakelijk, naar overschat jatwerk gaat.