Howe Gelb begint de avond in De Helling met een vraag aan de zaal. “Any questions?” De inmiddels alweer 50-jarige frontman van Giant Sand, grijzend aan de slapen en getooid met een jeugdig rood petje, zal zijn verzoek nog een keer of vijf herhalen. De band speelt klaarblijkelijk zonder playlist en aan het publiek de taak om met verzoeknummers op de proppen te komen.
Het is illustratief voor het verloop van het optreden, dat bij vlagen wel erg vrijblijvend, rommelig en ongeïnspireerd verloopt. Gelbe is de onbetwistbare leider van Giant Sand, dat wordt vanavond nog maar eens bevestigd. Hij heeft de regie in handen en bepaalt wat er gebeurt, voor de overige bandleden rest niet meer dan een bescheiden bijrol op de achtergrond. Wie de bassist en tweede gitarist als schooljongens met straf in de hoek van het podium zag staan, weet voldoende over de verhoudingen binnen het gerestylde Giant Sand.
Op hun laatste (23e!) album, “Is all over the map”, is er voor het eerst in bijna vijftien jaar geen plaats meer voor de naar Calexico overgelopen bassist Joe Burns en drummer John Convertino. Gelbe heeft definitief gebroken met het tweetal dat al een jaar of zes ‘bijkluste’ bij de veel populairder geworden mariachi-popband en zo al jaren voor veel onrust zorgde binnen de gelederen.
Het geluid van Giant Sand is niet veranderd door de inbreng van vers (Deens) bloed. Veel onaffe nummers nog steeds, die plotsklaps aanvangen en even abrupt ten einde komen in een stijl die het midden houdt tussen gammele rammelcountry en gruizige garagerock. Met als enige constanten de onvaste, lijzige en nasale stem van Gelbe en zijn onnavolgbaar plukkende manier van gitaarspelen; krakkemikkig, maar toch ook virtuoos. Ook is er weer die piano met het geluid van Cubaanse vergane glorie en de fraaie samenzang met Henriette Sennenvalt.
Beiden zijn prominent aanwezig op het laatste album, maar zijn helaas vanavond niet van de partij. Giant Sand doet het vanavond slechts met vier man en dus is de sound meer rudimentair dan op cd. Howe Gelbe heeft twee microfoons voor zijn neus geposteerd, eentje met galm en eentje zonder. Hij is goed bij stem, voor zover je dat kunt zeggen en hij maakt een relaxte indruk. Knutselend met geluidseffecten en grappend en grollend rommelt hij zich een beetje door de set. Echt overtuigen doet het allemaal niet, daar is het wat te plichtmatig en weinig bezield voor.
Blijkbaar vinden sommige mensen in de zaal dat net zo: achter mij wordt op luide toon een gesprek gevoerd over normen en waarden. Ook is het opvallend druk bij de bar, en dat is nooit een goed teken. Dat Gelbe enkele keren aangeeft niet te weten of het te spelen nummer een oudje is of nieuw materiaal, maakt het er ook allemaal niet beter op. Een grap waarschijnlijk, maar het zegt veel over zijn instelling vanavond. Pauzes tussen de nummers duren soms eindeloos, hetgeen iemand uit de zaal die het gelummel zat is verleidt tot een ‘One, two, three’. Gelbe kan er niet om lachen en lijkt zelfs geïrriteerd.
Natuurlijk komen er prachtnummers in de beste Giant Sand-traditie voorbij, zoals ‘Classico’, een fonetische zinspeling op de band van de dissidenten, en ‘Cracklin’ water’, beiden afkomstig van de nieuwe cd. Giant Sand heeft in de kleine twintig jaar die ze bestaan te veel mooie nummers gemaakt om een compleet optreden te kunnen verknallen. Maar de voorstelling in De Helling gisteren kende teveel zwakke momenten om volledig te overtuigen. En de chemie tussen Gelbe en de andere (nieuwe) bandleden ontbreekt nog. Een volgende keer beter dan maar.
Giant Sand
Gezien: Tivoli de Helling, woensdag 29 september
Giant Sand in nieuwe samenstelling wat onwennig
Onemanshow van Howe Gelb in De Helling
Het is vaak alles of niks bij optredens van Giant Sand. De indierockband uit Tucson, Arizona, met als onbetwist frontman Howe Gelb is live net zo wispelturig als een Nederlandse herfst. Gisteren in een matig gevulde Helling had het er alle schijn van dat de band haar dag niet had, met als gevolg een rommelig en bij vlagen ongeïnspireerd optreden.