Tourdagboek wevsdeath: “Het Hert met het Tourmasker”

Utrechtse postrockers schrijven verslag van trip naar Engeland

Paul Hoek en Sven Schlijper, ,

In oktober tourde het Utrechtse wevsdeath door Engeland. De tournee werd een doorslaand succes en de groep mag en wil de trip graag overdoen. Eerst komt de nieuwe split-EP uit. En kijkt 3VOOR12/Utrecht even in de banddagboeken…

Je als een nat hert voelen; niet bepaald een uitdrukking die je elke dag hoort. Het blijkt tourjargon. Het komt erop neer dat je fysiek zwakjes bent, door slaapgebrek, slecht eten en drank. En dan volgt als vanzelf een tourmasker: het bij deze staat behorende verlopen uiterlijk met wallen een opvallend gebrek aan gelaatskleur. Zo, dat u het even weet. Een tournee brengt echter niet alleen tijdelijke schade aan de gezondheid van lijf en leden met zich mee, maar ook mooie, kleurrijke verhalen. Uit de lotgevallen van een Utrechtse instrumentale indieformatie citeert 3VOOR12/Utrecht een chronologische selectie.Aan het woord is Paul Hoek, de altijd gevatte middenman en trompettist van wevsdeath.

Onderweg naar het Verenigd Koninkrijk
Het geluid van neerdalende stempels (voor het vervaardigen van de uk promo cd covers) en het monotone gesnif van nu al vermoeide bandleden maakt de overtocht van Nederland naar de overkant tot een bijna therapeutische aangelegenheid. Maar kort na aankomst moeten de zintuigen aangescherpt; de chauffeur en rots in de branding zal de rest van de week de rechterkant van de weg links moeten laten liggen, vandaar. Een opgave die voor het volledige gezelschap met de nodige deelname uitgevoerd zou gaan worden.

Sheffield
Verwondering en de routine van het onderweg zijn gaan hand in hand. De blauwe, dubbele-cabinebus, aan de buitenkant hier en daar opgelapt met muurvoegsel en volgeladen met jongens - mannen eigenlijk al - ploegt zich een weg door het zeiknat geregende landschap richting Sheffield. En daar staat een bar: de Classic Rock Bar. Niets verhullende foto`s, asbakken, plasjes drank, bakstenen, verweerd hout. Wankele stoelen van verschillend ontwerp, tafels vol teksten, rollators, boeken, stukjes tapijt, bruine tegels, lange pisbakken. Zangers met sigaretten en gitaren, een kroegbaas annex DJ met een leren motorbroek, alcoholisten, buurtbewoners en obscene gebaren, commentaar, gejoel. Alternatieven, grote armbewegingen, ventilatoren, halve “fucking” liters bier, verschillende zaaltjes met teveel bands, een aaneenschakeling en een niet te stoppen buiteling van situaties.

En onze plek? Zaal II van de Classic Rock Bar: een muzikale bouwput ingericht met versterkers, stands, snoeren, drums, toebehoren en vooral: weinig zuurstof. De uitgelezen plek dus voor een eerste kennismaking met Engelse muziek energie. En we spelen een set vol: “beautiful epic headswarming amazing post rock all the way from the Netherlands”; zoals ze het daar zo mooi kunnen zeggen. De ontmoeting met Engelse horeca regels blijkt zo gek nog niet. Nog voor middernacht staat de blauwe kogel uit Utrecht alweer volledig ingepakt voor de deur van onze slaapplek. De jongens van Chora: de postrock belofte uit Sheffield bieden ons onderdak. Vreemde figuren en weinig mannelijk te noemen jongens, erg aardig en met een enorme drinknijd. De lounge-room zoals de bewoners het noemen, wordt na publiek bezit onze openbare slaapruimte. Als een zachtjes ademende puzzel drijven wij verder op golven dromen richting een eerste ochtend in Engeland.

Pontefract
Vroem en weg zijn we. Eerst worden de overgebleven spullen uit de CRB gehaald, de drummer besluit op dat moment zijn bekkens maar even te laten liggen. Pontefract, ook wel Ponty voor intimi. Een bijzonder charmant gebouw: The Counting House. Opgetrokken uit leem en houten balken met daar tussen opgekrulde glas in lood raampjes. Verder een uitgestorven stadscentrum met niet werkende fontein en verlaten straten waarin jongetjes met petten op zich stierlijk vervelen. Ook wij doen mee en strijken neer op een toevallig bankje aan de rand van zo'n verlaten plein. Na een paar minuten lopen we terug naar de plek waar de drummer een uur geleden heeft opgemerkt dat hij zijn bekkens had laten liggen in de CRB. Ach wat maakt het allemaal uit, het verlies wordt geincasseerd onder voorzichtige teugen van een tot aan de rand toe gevuld glas Guiness. En een lokale held wordt opgetrommeld om wevsdeath uit Nederland te voorzien van een aantal prima klinkende slagwerk onderdelen. De plafonds van The Counting House hangen laag en los boven onze hoofden aan de balken. Bovendien een mix van vloerbedekking, en pluche banken met brandgaatjes waarin jonge mensen zichzelf van een aantal levensjaren proberen te beroven. En dat gaat prima, begeleid door jongens op gitaren met hoge stemmen en verhalen vol van smart, sloot de zaal zich als een warme slaapzak om ons heen. Oftewel: wevsdeath: hot, colourful farmhouse post rock without vocals but with rented cimbals....

Alreeds voor de klokslag van middernacht bevinden wij ons op de desolate parkeerplaats van een flatgebied. Ofwel, de campus in de nabijgelegen stad. De gastheer en mede-organisator is erg jong en zeer goed geluimd. Hij begeleidt de band met zichtbaar bonkend hart vol toewijding naar de uiterste punt van een van de studenten krabbers. En ja hoor alsof we nog niet genoeg postrockervaringen hebben opgedaan, onze nachtstede blijkt een afgedankte computerruimte. We drinken nog wat, vergrijpen ons aan zakjes chips met garnalen, peper, olie en azijn smaak en kijken onze ogen uit hoezeer onze gastheer opgaat in zijn rol. Eventueel zal hij zelfs bij ons slapen vanwege een mogelijke toilet gang van een muzikant.

Die ochtend ga ik op weg naar een ontmoeting met mijn geslacht dat elke dag weer vraagt bevrijd te worden van de blaasdruk die zich blijkbaar zonder mijn medeweten heeft opgebouwd net boven het schaambeen. Helemaal beneden op de dampende parkeerplaats tref ik de blauwe kogel met daarin twee verkreukelde leden. Ze blijken wakker en klaar om te douchen in een degelijk functionerende badkamer tegenover de gezamenlijke keuken waarin de gastheer en een aantal huisgenoten schijnbewegingen zitten te maken. Het duurt erg lang voordat ieder van de leden zich heeft opgedirkt om te vertrekken naar het beginpunt; de CRB. De bekkens, weet je wel.

Liverpool
Luid toeterend naar lelijke meisjes, want die zijn er eigenlijk alleen maar in Engeland, draait onze chauffeur aan het stuur. En geeft gas. Onderweg verdrinken we in vergezichten, wandelen langs grotten en door mistpluimen. “Ivanho!” schreeuw ik hier de eerste keer, vele keren zullen volgen, maar nooit verschijnt hij aan de horizon. (misschien ook maar beter ook, Rutger Hauer is natuurlijk ondertussen al flink op leeftijd). Liverpool, baarmoeder van de Beatles en verder ook wel leuk. Op zoek naar zowel de hemel en de hel dompelen we ons onder in een charismatische ketting van voorsteden. Met een team van kaartlezers dat voortdurend wisselt van samenstelling en dus in kwaliteit kan verschillen, lukt het Bar Heaven and Hell te vinden. Er wordt opengedaan door een krakerig uitziend type met natuurlijk, je raad het al ringen door lip en oor, waarschijnlijk tatoeages en ja inderdaad een paar ravenzwarte strengen haar vanonder zijn pet. Aangename ruime, kleurrijke plek met halfrond laag podium, lange bar, pasta met stokbrood en jongens met zure oksels. Inderdaad, we maken een korte wandeling, met als voedende bestanddelen uienringen en kebab. Ook de straat en bar waar het allemaal begonnen was voor jongens van hits als, ‘Mother Merry Comes To Me’ worden op de route meegenomen. Te kort voor sommigen uit de band, zij zijn namelijk fans.

Spelend als laatste band kan wevsdeath nog enorm genieten van twee voorgaande bands die in een prachtig opgefokt technisch genre de gemoederen nog even bezig houden. Waaronder: vingervlugge riffs, van een boomlange strohalm. Het kan verkeren. En dan wij met als samenvatting: post rock uit Utrecht in Liverpool en tot drie maal toe verstoord door beschonken dame van een jaar of achttien. Zij kon niet goed tegen de ontmoeting met melancholische geluidsspanningen en verschreeuwde haar emoties. Tijd voor haar om te gaan of in de handen te vallen van een grote knaap in de kracht van zijn leven… En hoppakee, we trappen de hele zooi aan en belanden 1 mijl verderop in een heel smal, maar vreemd genoeg ruim studentenhuis. Enigszins ongemakkelijk vult onze aanwezigheid de gezamenlijke dvd-, tv- en gameroom. Lang hoef ik niet te vechten tegen een onafgebroken stroom pijnlijke en ijs brekende opmerkingen want de flessen gaan over tafel en rook kleeft aan het plafond. Iemand met blauw haar biedt wiet van slechte kwaliteit aan en de laatste resten sterke ranja maken de avond verder tot een routine klus. De puzzel wordt gelegd en de volgende ochtend deen we wat culinaire boodschappen en er blijkt brandstof genoeg voor mooie rit richting London.

London
Mooi ja, want we hebben weer flink gewandeld die middag! Door modderplassen en met verzuurde benen bestijgen we prachtig Engeland. Een stuwmeer met hele grote afvoer putten meandert door het dal met daarin wat huizen en een subtiel geasfalteerde weg. Het wordt een langere tocht dan verwacht, maar zeker de moeite van het bewegen waard. London, hoofdstad en redelijk bekend in Europa omdat deze stad het land vertegenwoordigt dat naast de VS in oorlog is. 'Oil robbers go away from Iraq!' staat er geschreven op een muur in het centrum van deze door angst samengehouden stad die elk moment een aanslag op haar dak kan krijgen van mensen die ook iets willen vertellen op een verkeerde manier.

Nou ja, ik weet hier ook niet genoeg van af, terug naar wevdsdeath. De nekken beginnen nu wel echt stijf te worden door het voortdurend knokken tegen slaapaanvallen, maar meer nog door een niet te stoppen stroom van indrukken, zijstraten, mogelijke routes, overstekende mensen, andere auto's. De band is nu opeens toch in opperste staat van paraatheid. Soho, hartje London en wijk aan de consumptie rivier Oxfordstreet. Locus delicit heet nu St. Moritz club, op moment van aankomst te bereiken via de naastgelegen pizzaria. Zelfde verhaal: eerst alle rugzakken en slaap benodigheden uit de bus, dan in strikte volgorde van inladen de instrumenten en toebehoren eruit en vervolgens al het slaapgerei er weer in. Jallalalalaa het opbouwen is weer begonnen! Maar mijn god: wat een ontzettend klein podium. Er is een ruimte vrijgehouden aan het eind van de schoenen doos, die ook nog eens bezaaid blijkt met tafels en stoelen voor de bands. Natuurlijk er zijn hetere vuren geweest, maar een beetje zeuren mag best. Een keiharde strijd tegen de voorwerpen barst dan ook los.

Om maar even weg te zijn uit deze hel loopt een aantal van ons een rondje door de buurt. Ook ik ga mee en koop onder andere een ansichtkaart om op de bus te kunnen doen richting voornamelijk mijn grote liefde AJ. Echter: een van de leden vergist zich in een stapel, van zeggen en schrijven drie kaartjes en noteert de hele achterkant van mijn kaartje vol met verhalen aan zíjn thuisfront. Ik besluit de kaart opnieuw te kopen en vertrek met blik bier en sigaret naar de plek waar dit mogelijk is. Even daar links en rechterdoor en natuurlijk wat te verwachten was, gebeurt. London ligt als een onbegrijpelijke wirwar van mogelijkheden aan mijn vermoeide voeten. Ik roep wat in de woestijn en na een uur ofzo sta ik weer voor de St. Moritz club. Niemand heeft wat opgemerkt en met veel plezier begint het knagen aan een chinese maaltijd.

Na ons concert – een intieme aangelegenheid uit Nederland in het centrum van een miljoenenstad – het bekende ritueel. Bus weer inpakken, blik op oneindig en verlangend uitzien naar een vers uitgerolde slaapzak. Dat laat nog even op zich wachten want onze gastvrouw toont zich niet alleen in het bezit van een aangenaam huis met goede muziek, maar ook flink wat drank. De drummer probeert uit alle macht zijn verlangen naar vrouwelijk vlees te onderdrukken en dus praat tot zeer vroeg in de ochtend de anderen de oren van de kop. Als een roedel natte herten besteden we onze vrije dag in het Tate Modern en langs de Theems. Heerlijk nog wat kunst kijken en een als neusje van de spreekwoordelijke zalm ook nog een heup-schot (plotseling genomen foto) van de Queen nabij het Trafalgar Square wordt ons een slaaplek geboden in Cambridge bij een vroegere vriendin maar nog steeds grote liefde van de drummer.

Cambridge
Cambridge, geen show, maar wel een nachtverblijf. Ik laat mij letterlijk uit de bus vallen en struikel zogenaamd over het tuinhekje alvorens ik vol met misplaatste opmerkingen de veel te nette kamer binnen loop. Even denk ik we billen-knijpend en ei-tikkend gaan zitten verlangen naar een andere situatie. Maar het gezelschap openbaart zich als een aangename berg lachsalvo's. Er doen zich een aantal hilarische momenten voor die bestaan bij de gratie van de vriend van de vroegere vriendin van de drummer. Een vast wel aardig, maar op het eerste gezicht ontzettend onnozel, uilskuiken dat probeert de gemoederen te bedaren en duidelijk zijn jaloezie en afgunst over ons laat door schemeren. Welnu, we pokeren om geld en later zelfs nog een potje geschaakt en de puzzel wortd steeds verder aangevuld. Ook wassen we ons ’s ochtends fijn en genieten van een dito ontbijt. Vandaag nemen we afscheid van onze chauffeur, die door een opgehoopte heuvel werk eerder naar huis gaat. We rijden nu naar Norwich, waar hij de trein neemt naar Harwich om de boot terug te nemen. Vanuit hier zal een ander lid van de band het stuur overnemen en proberen zich in zeer korte tijd de regels van het rijden eigen te maken.

Norwich
Gesitueerd in een oude kerk biedt het Arts-centre ons een zeer aangename finale. Aardige en innemende figuren die ons de arena binnen leiden en een publiek dat de aandacht er werkelijk waar ontzettend bij heeft. En dus vatten we de show maar samen als: bijzonder aangenaam, opbouwende positieve energie, standvastig, warm en mooi. Na vele onbeschrijfelijke reacties te hebben ontvangen, gaan we mee met het fenomeen van Norwich. Deze man van rond de vijftig en mét hoed geldt als dé baas van slaapplekken voor bands die optreden in het Arts-center. Een totaal vervallen huis, bezaaid en verscholen met een niet af latende bevroren beweging van objecten vormt de kern van het geheel. Om het huis heen groeien appelbomen met voornamelijk appels die er ooit aan gehangen hebben en nu als een surrealistisch landschap fungeren voor de vele bezoekers op weg naar het tuinhuis. Dit tuinhuis is zijn bibliotheek en hangplek. De rest is redelijk duidelijk, gewoon een totaal blauw-gerookte kamer met teveel mensen en veel drank. Maar een bijzonder oplettende en uitstekende gastheer. We leggen onze hoofden te rusten op het wrakhout en worden die ochtend wakker met een gemeenschappelijk gevoel: de Tour is voorbij, de zwaartekracht alweer voelbaar. De tour-maskers zullen hopelijk over enkele dagen wel verdwenen zijn. Thuis en nu verder…

Op 28 november speelt wevesdeath met hun nieuwe splitcd partners Green Concorde een matinee-show in dB’s. Een eerste track van deze EP is op 3VOOR12/Utrecht alvast te beluisteren in onze luisterpaal!