Aanvragen van subsidie nog geen gewoonte voor Utrechtse popartiesten

Renée Heijnen: “Jammer dat er zo weinig projectaanvragen van popbands binnenkomen"

Jacinthe Versteeg, ,

Wanneer kun je als popband of -artiest bij de gemeente aankloppen voor cultuursubsidie? Wat moet je ervoor doen en om hoeveel geld gaat het dan eigenlijk? Met die vragen in het achterhoofd dook 3VOOR12/Utrecht in de wereld die gemeentelijke popsubsidie heet.

Renée Heijnen: “Jammer dat er zo weinig projectaanvragen van popbands binnenkomen"

Er is dezer dagen veel te doen over de subsidie voor popmuziek. De regering bezuinigt stevig op de sector, en poppodium EKKO moet tot later deze week in spanning zitten over het voortbestaan. Maar kan je eigenlijk als popband of -artiest bij de gemeente ook aankloppen voor cultuursubsidie? Wat moet je ervoor doen en om hoeveel geld gaat het dan eigenlijk? Met die vragen in het achterhoofd dook 3VOOR12/Utrecht in de wereld die gemeentelijke popsubsidie heet. Subsidies aan individuele popbands zijn eerder uitzondering dan regel voor de Gemeente Utrecht. De gemeente financiert vooral speelplekken: podia als Ekko en Tivoli ontvangen een exploitatiesubsidie en een popfestival als Zinin wordt met projectsubsidies ondersteund. Daarnaast subsidieert de gemeente de amateurkunstorganisatie Zimihc, die een door de provincie betaalde popconsulent in dienst heeft. Opvallend is dat er geen oefensubsidies worden verstrekt, de oefenruimtes bij dB’s bijvoorbeeld draaien volledig zonder subsidie. Toch zijn er wel mogelijkheden om subsidie aan te vragen voor individuele popartiesten en -bands binnen de zogeheten amateurkunst- en podiumkunstregelingen. Daar wordt echter nog maar weinig gebruik van gemaakt. Het lijkt erop dat de regelingen nog niet erg bekend zijn, en het feit dat er nogal wat papieren rompslomp bij komt kijken zou bands en artiesten wel eens kunnen afschrikken. Renée Heijnen van de afdeling Culturele Zaken van de Gemeente Utrecht ziet een andere oorzaak: “Misschien speelt meer een rol dat popbands niet gewend zijn projectmatig te denken en te werken. Want de genoemde subsidiebudgetten zijn nadrukkelijk bedoeld voor projecten: tijdelijke ondernemingen met een kop en een staart die leiden tot publiekspresentaties. Met enige creativiteit kun je binnen dat kader best wel wat kanten op.” Amateurkunstregeling Maar wat zijn die mogelijkheden dan en hoe maak je er gebruik van? Allereerst is er de amateurkunstregeling, waarbinnen twee keer per jaar de zogenaamde ‘incidentele activiteitensubsidies’ toe worden gekend in categorieën als ‘muziek’, ‘dans’ en ‘audiovisueel/nieuwe media’. In totaal is er voor die incidentele subsidies in 2005 € 112.000,00 te verdelen. De gemeente kan tot een maximum van 50% van een projectplan financieren, met een maximumbedrag van € 5000,00. De beoordelingscriteria zijn ‘artistieke kwaliteit’ en ‘belang voor de veelzijdigheid van de Utrechtse amateurkunst’. Daarnaast is de geest van oud-staatssecretaris van cultuur Rick van der Ploeg nog volop aanwezig in de aanvullende criteria ‘cultureel ondernemerschap’, ‘culturele diversiteit’ en ‘jeugd en jongeren’. Ook een ‘wijkgerichte oriëntatie’ kan een invalshoek zijn. Wie een aanvraag wil indienen heeft voorlopig nog wel even de tijd om een projectplan te schrijven, want de plannen moeten worden ingediend vóór 1 april of 1 oktober van een jaar. Podiumkunstregeling Naast de amateurkunstsubsidie is er de podiumkunstregeling. Daarbinnen vinden jaarlijks ook twee subsidieronden plaats, gericht op ‘professionele producties en manifestaties’. Voor de categorie muziek is in 2005 in totaal € 110.000,00 beschikbaar. Het budget voor manifestaties (bijvoorbeeld een festival) bedraagt € 32.000,00. De aanvragen worden beoordeeld op ‘vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid’ en er wordt gekeken of het project een bijdrage levert aan de veelzijdigheid van het podiumkunstaanbod in Utrecht. De rondes hebben een sluitingdatum half maart en half september. Het duurt maximaal vier maanden voordat je antwoord krijgt op je subsidieaanvraag, dus ook hier geldt dat je een lange adem moet hebben. Voor beide regelingen geldt dat de aanvrager een rechtspersoon moet zijn (bijvoorbeeld een stichting of vereniging) en ingeschreven moet staan bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast moet je er rekening mee houden dat je -als er inderdaad subsidie toegekend wordt- het bedrag niet de volgende week op je rekening hebt staan. Dit kan vanaf het moment van aanvragen vier tot vijf maanden duren. Voor meer informatie over de mogelijkheden van een podiumkunstsubsidie of voor het aanvragen van aanmeldingsformulieren kun je contact opnemen met Renée Heijnen (r.heijnen@utrecht.nl) van de afdeling Culturele Zaken van de gemeente Utrecht. Voor de amateurkunsten is Charles van Zanten (c.v.zanten@utrecht.nl) de contactpersoon bij de gemeente. Van Zanten moedigt bands die zich herkennen in de criteria aan om contact op te nemen: ‘Ik nodig met name bands die de samenwerking zoeken met andere amateurkunstdisciplines onder het mom van ‘artistieke verbreding’ van harte uit zich te melden. In bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de gestelde criteria, bijvoorbeeld de verplichting om een stichting te zijn, zoiets kan ook in een later stadium worden geregeld.’ Maar aan de andere kant zet de gemeente de deur ook weer niet al te wijd open: ‘We zullen geen subsidie geven aan een standaardbandje van vier man dat een repetitieruimte wil huren.’ Van Zanten vertelt verder dat de gemeente bezig is het huidige beleid te evalueren. Hij hoort dan ook graag ideeën over waar in ‘het veld’ behoefte aan is. Zowel Van Zanten als Heijnen benadrukken dat zij graag nadere uitleg willen geven over de regelingen: ‘mensen met een plan kunnen altijd contact met ons opnemen voor nadere informatie over de opzet van een aanvraag en de verdere procedure. Eventueel maken we een afspraak voor een gesprek zodat we alles goed kunnen uitleggen.’