The Long Winters: Lentepop in een curieuze jazzkerk

Goedgemutste gitaarpoppers verbazen in het Beauforthuis te Austerlitz

Benjamin van Vliet, ,

En zo kon het gebeuren dat John Roderick van The Long Winters op zondagavond om half acht in een voormalige calvinistische kerk in Austerlitz een conference begon over de Nederlandse cultuur. Sommige concerten zijn te mooi om waar te zijn.

Goedgemutste gitaarpoppers verbazen in het Beauforthuis te Austerlitz

De vooraankondiging was al bijna té onwaarschijnlijk: The Long Winters, het R.E.M.-minnende, rockende popgroepje, op 16 mei in het Beauforthuis in Austerlitz, een voormalige kerk in de bossen, waar voornamelijk jazz- en wereldmuziekgroepen hun gewag doen; de welbekende Sesjuns van de TROS worden er opgenomen, bijvoorbeeld. Het concert begon op het opmerkelijke tijdstip van half zes; vooraf kon er salade en quiche genuttigd worden. Een Utrechtse vriendin, in het gezelschap van onze eigen Stefan ’t Hooft (Walker Diver), had hen hier naar toe gehaald, maar ook Bettie Serveert en C-Mon & Kypski bleken er wel eens te hebben gestaan. De oude mannen van Spinvis hebben het naar het schijnt zelfs eens 'de zaal met de beste akoestiek van Nederland' genoemd. Desalniettemin was de verbazing toch zeer groot toen de oude kerk gevuld bleek met tafels, stoelen, enkele luxe driezitsbanken en een publiek dat vooral bestond uit, jazeker, veel veertigplussers. De namiddagzon sijpelde door de glas-in-loodramen en The Long Winters zaten op krukjes, want 'we saw you were going to sit as well, and we didn’t want to make the situation awkward by standing'. Het moest haast dus wel een curieus optreden worden en dat werd ook. Een setlist hadden ze vanavond niet, tijdens het stemmen tussen de nummers door werd telkens besloten welk nummer ze zouden spelen en in de tweede helft was het aan het publiek om verzoekjes te roepen. Niet dat ze nog precies wisten hoe ze die allemaal moesten spelen (zeker na het recente vertrek van toetsenist Sean Nelson), maar een beetje moeite deed wonderen. Toen gevraagd werd om het nummer 'Blue Diamonds’, dat op plaat een leidende keyboardpartij heeft, nam Roderick plaats achter de huisvleugel: 'Wow, this is a Steinway!' Het publiek vond het zo mooi dat er gevraagd werd om nog een nummer op piano, waarna gekozen werd voor een nieuwe, nog nooit live gespeelde song. De combinatie van Rodericks gestuntel met zijn notitieboekje, bassist Eric Corson die zijn lachen maar amper kon inhouden en de prachtige uithalen van Roderick in het kippenvel opwekkende nummer deed ieder weer beseffen wat er ook weer zo prachtig is aan live-muziek. Maar uiteindelijk waren de nummers op. Eerst verdween de band dan ook backstage, maar Roderick kwam toch weer terug, speelde nog twee nummertjes solo, en toen hij echt niet meer wist wat hij moest doen om zijn publiek te vermaken, ging hij er maar mee staan kletsen, vanaf het podium. De frontman, die toch al erg veel kletste die namiddag ('What does Austerlitz mean, anyway? The litz of Auster?') en er zodoende achterkwam dat hier toch niet die beroemde slag van Napoleon was geleverd, bleek ooit eens van Amsterdam naar Istanbul te hebben gelopen vanwege het diep menselijke gevoel van marcheren, vond ons Nederlanders maar vreemde, nuchtere figuren en was ondanks zijn afkomst uit Seattle nooit een grunger geweest, omdat hij daar nu eenmaal niet mager genoeg voor was. En ondertussen bleef de zon maar schijnen door de ramen en dronken de mannen op leeftijd hun zoveelste witbiertje. Op de terugweg door het bos dacht ondergetekende dan ook even een meisje met een rood hoofddeksel langs te zien lopen. Even maar. The Long Winters. Gezien: Beauforthuis, Austerlitz, zondag 16 mei 2004.