John Scofield toont zijn feilloos gevoel voor groove

Het begint bij disco en eindigt op de planeet Caligula

Atze de Vrieze, ,

De Helling kreeg zondagavond bezoek van een grootheid uit de jazzwereld. Gitarist John Scofield bewees met zijn Überjam-band thuis te horen op een poppodium. Funk, jazz, afrobeat en moderne dance-ritmes, Scofield beheerst het allemaal tot in de perfectie.

Het begint bij disco en eindigt op de planeet Caligula

John Scofield ziet er niet uit als een artiest. Hij is je oom, of de man die in de bibliotheek werkt op woensdag. Maar een stoffige man van middelbare leeftijd kunnen we hem toch met geen mogelijkheid noemen. Een jazzpurist evenmin. Scofield liet Utrecht zien waarom hij al jaren aan de top staat in de jazzwereld. Het gebeurt niet vaak dat Tivoli een muzikant te gast heeft van zo’n absolute wereldklasse als John Scofield. Dat geldt zeker ook voor het SJU podium, dat deze avond mede organiseerde. De carrière van de jazzgitarist duurt inmiddels al ruim vijfentwintig jaar. Na eerst met grootheden als Miles Davis en Charles Mingus gespeeld te hebben, heeft Scofield zich ontwikkeld tot een van de beste en meest toonaangevende gitaristen van de hedendaagse jazz. Nu, ja, jazz? Het was weinig jazz wat de Helling zondagavond voorgeschoteld kreeg. Scofield speelde namelijk met zijn Überjam-band. Met deze band speelde hij voornamelijk materiaal van de albums 'Überjam' (2002) en 'Up all night' (2003). En dat is nauwelijks jazz te noemen. Scofield weet een grote hoeveelheid genres moeiteloos in zijn eigen stijl te gieten. Want of het nou funk, drum ’n bass of afrobeat is, die stijl is uit duizenden te herkennen. Kortom: Scofield is een van die grote muzikanten die zijn instrument tot een stem weet te maken. Dat de Überjam band uit voortreffelijke muzikanten bestaat, is natuurlijk geen verrassing. Gitarist Avi Bortnick, drummer Adam Deitch en bassist Mike Kelley leggen de ideale basis neer voor het gitaarwerk van de meester; diepe grooves, aangevuld met samples en effecten (met name over de drums). Scofields gitaarspel is doorgaans behoorlijk melodisch en lichtvoetig en het siert hem dat hij dat kan doen zonder te vervallen in te slicke fusion. Met name bassist Mike Kelley houdt de band strak bij de basisgroove. Scofield zelf trapt niet in de eeuwige val van gitaarvirtuozen om te lang en te veel te willen spelen. Geen poging om zo veel mogelijk noten in een maat te proppen dus, maar dosering en spelen in dienst van het geheel. Meteen vanaf het eerste nummer zat de groove goed. Het geluid was uitstekend en alles aan de band klopte. Op een enkele oudere connaisseur na, die in staat was het hele optreden met een verveelde blik volkomen onbewogen aan te zien, zette Scofield gedurende het optreden vrijwel de hele zaal in beweging. Eerst nog wat aarzelend -alleen een been of een hoofd- maar gaandeweg gaf de hele zaal toe aan de onmogelijkheid stil te staan. Het experiment werd deze avond niet geschuwd. Indrukwekkend was de manier waarop Bortnick live samples creëerde en zelfs een gameboy gebruikte voor geluid. Drummer Deitch speelde drum ’n bass ritmes, die normaal aan de computer voorbehouden zijn. Dat Scofield zich niet door muzikale grenzen liet binden werd nog maar eens bevestigd door de toegift, die volgens hem begon bij disco en eindigde op planeet Caligula. 'Freakin’ Disco' heette dat slotnummer. En dat was het! John Scofield's Überjam Gezien: Tivoli De Helling, zondag 9 mei 2004.