Death Cab For Cutie heeft het allemaal

Volle EKKO gaat plat voor tegendraads indierockkwartet

Sven Schlijper, ,

Wat een in de pers alom geprezen plaat en de betere mond-op-mond reclame al niet kan betekenen voor een indierock-kwartetje…Rijen buiten de Ekko, grote problemen met de reserveringen en teleurgestelde koppies vanwege het bordje 'Uitverkocht' op de deur. Death Cab For Cutie heeft het gemaakt bij het EKKO-publiek en een volle bak wacht de heren uit Seattle op.

Volle EKKO gaat plat voor tegendraads indierockkwartet

Letterlijk tot de nok toe gevuld was de intieme EKKO deze dinsdagavond, vlak voordat Death Cab For Cutie liet zien dat er heel veel manieren zijn om te rocken… Jawel, de heren waren het er niet mee eens dat alles-al-eens-gedaan-is en daar zij zouden dan ook hoogstpersoonlijk orde op zaken stellen. Met een sprankelende combinatie van nummers van het bejubelde ‘Transatlanticism’ en ouder – bij vlagen in zijn schetsmatigheid beter –werk bewezen Ben Gibbard en kompanen het gelijk aan hun kant te hebben. Natuurlijk is ‘de rock’ nooit overleden, gekist en begraven geweest, maar met Death Cab For Cutie is er aan de indiekant wel een heel mooie loot aan de rockboom gegroeid. Meer 'emo' in uitstraling dan in klank, soms ingetogen en breekbaar, dan furieus en verzengend hard, of zelfs heel quasi-populair op Weezer-achtig manier; Death Cab For Cutie heeft het allemaal. En laat het met een bijna achteloos gemak uit de mouw rollen, ondersteund door het werkelijk uniek zachtaardige en tegelijk veelzijdige stemgeluid van Gibbard. Een prachtmix van een rustigere variant van Built to Spill, een toefje kalme Modest Mouse en Gibbards intelligente, pure tekstdichterstalent dat Stuart Murdoch van Belle & Sebastian in herinnering roept. Zie daar: Death Cab For Cutie. Live schakelt Death Cab For Cutie moeiteloos over van achter piano en keyboard gezeten Elliott Smithiaanse pareltjes naar overdonderende jams waarbij bassist Nick Harmer met zijn rug naar het publiek voor Jack Black kon doorgaan; zijn snaren heftig beroerend en totaal opgaand in een eigen universum. Juist de ritmesectie maakt Death Cab For Cutie tot een bandje om te zoenen en in het hart te sluiten. Tegendraads, verrassend, hoekig zo dartelden bas en drums om elkaar heen als balsende kolibries. Voeg daarbij technisch bijzonder verzorgd spel, de kunde om echte liedjes te schrijven en een ontspannen podiumhouding en je hebt alle ingredienten voor een prima avondje nieuwe-tijds-rock. Zonder stempeltjes, zonder hokjes; Death Cab For Cutie is vanuit zijn eigen wereld bezig grenzen en muren te slechten. Misschien was het wel eens de laatste keer dat dit indiekwartet in deze intieme setting te bezichtigen was. Death Cab For Cutie is klaar voor het grotere werk. Op de vleugels van ‘Transatlanticism’ is de weg naar een gelukzalige toekomst geplaveid. Voor het experiment en de ingetogen klanken wordt het teruggrijpen op ouder werk, of genieten van Gibbards andere band: The Postal Service. Veel zal Death Cab For Cutie in ieder geval niet in de weg staan nog meer volgelingen te vinden. De ‘running gag’ van de avond was weliswaar Sammy Hagars uitspraak dat er 'meer één manier' is om te rocken, Death Cab For Cutie bewees in een dik uur tijd wie de toekomst heeft en wie al bijna vergeten is. We hebben de platen gehoord, de show gezien en kiezen rondom Death Cab For Cutie voortaan voor een volmondig ‘Ja’. Death Cab For Cutie Gezien: EKKO, dinsdag 2 maart 2004