Guitige knuffelbelg Flip Kowlier pakt EKKO in

Sexy André Manuel maakt echte indruk

Sven Schlijper, ,

Voor de één bijzaak, voor de ander bron van puur genot; teksten bij muziek, het kan twee kanten op. Vanavond speelde André Manuel vaardig met het Nederlandse woord en zette een prima op Tom Waits-leest geschoeide set neer. De in onverstaanbaar Izegems zingende Flip Kowlier hield het bij makkelijke deuntjes, maar oogstte massale bijval. Terecht?

Sexy André Manuel maakt echte indruk

De Izegemse Flip Kowlier bracht al twee platen uit vol voor normale Hollandse stervelingen vrijwel onverstaanbare, maar o zo charmante praatzang in het plaatselijke taaltje, gedrapeerd over een breed scala aan gitaarinvloeden. Kowlier laat zijn hoofdproject, de hiphopcrew ’t Hof van Commerce, weer even voor wat het is en keerde terug in EKKO. Tijdens de tournee voor ‘Ocharme Ik’ kwam Kowlier een paar jaar geleden al langs. Toen al liep Utrecht in redelijke getale uit en zag de kleine man excelleren in grote mannen muziek. Op en af tussen rockende riffs en zachtelijk tokkelwerk palmde Kowlier met zijn band de zaal moeiteloos in. Niet in het minst door zijn ontwapenende gepraat tussendoor en zijn guitige uitstraling, die toch altijd wat kwajongenachtigs blijft hebben. Ook zonder straffe hiphopbeats kon Kowlier live prima uit de voeten. Een beetje de Everlast van België? Ach, misschien wel ja. Vanavond in EKKO was het de eer aan de Nederlandse cabaretier/bard André Manuel om de boel op te warmen. Met zijn band Krang putte hij stevig uit het door Tom Waits gepatenteerde potten-en-pannen geluid. Solo trekt hij die lijn door. Scheurende elektrische gitaar, rammelend toetsenwerk en een cabareteske sfeer; Manuel weet de lachers op de hand te krijgen. Ondertussen speelt hij met een melodramatisch “Boerjte-van-but’n”imago. André Manuel als chroniceur van de zelfkant van het platteland; dat barst van de verhalen over dood en verval, maar steeds een ironische, zelfdepreciërende ondertoon kent. Manuel kon terecht op veel bijval rekenen, tot aan een heuse meezingactie en zelfs een toegift. En dat voor het voorprogramma. Het aan de bar gehoorde compliment dat Manuel zo’n sexy man is, kan hij in zijn zak steken. Net als het succes in EKKO; hoogste tijd voor een avondvullende rockshow van André Manuel zou ik zeggen! “Junkie van de taal, verslaafd aan het woord”, André Manuel’s eigen woorden lieten horen dat Nederlandse teksten echt niet hoeven onderdoen voor hun Engelse broeders. Vertaal voor de grap maar eens een liedtekst letterlijk. Vaak genoeg sla je steil achterover hoe weinig er dan overblijft. Zo moet het dus voor de Britse, of Amerikaanse luisteraar altijd zijn. Bij Flip Kowlier werkt het precies andersom. Je verstaat er, zeker live, bijna niets van. Ergens heeft het wat irritants, dat je weet dat het een vorm van Nederlands is die je hoort, maar dat je het nét niet kunt volgen. Als ik de muzikaal opgeroepen sfeer juist interpreteer, zal Kowlier zich op eendere paden begeven als de Vlaamse broeders Gorki. Licht melancholische mijmeringen over het ondermaanse bestaan, al dan niet met een licht humoristische, ironische ondertoon. Een gevoel dat hij ook lijkt te delen met een tekstdichter als Stuart Murdoch van Belle & Sebastian. Jammer genoeg is het in het geval van Kowlier voor de luisteraar verdomd moeilijk doordringen tot de onderliggende lagen tekstuele pracht. Daarvoor is het West-Vlaams qua verbastering wat te ver doorgeslagen. Knap is het hoe dan ook dat Kowlier zelfs zonder de onmiddellijke impact van zijn woorden, de boodschap weet te verkondigen én menige snaar weet te raken. Althans, de goed gevulde EKKO liet zich het werk van Kowlier aanleunen en at uit zijn hand; zo sloot EKKO zijn favoriete knuffelbelg weer liefdevol in zijn armen. Het doet goed te zien dat ‘den Flip’ gegroeid is, maar tegelijk lekker zichzelf gebleven is. Gewoon, onverstaanbaar, charmant en met die kleine, guitige pretoogjes. Helaas, moet de conclusie luiden dat waar Kowlier het – juist door gebrek aan tekstuele connectie – puur van de muziek moet hebben, deze niet écht tot de verbeelding kan spreken. Zeker in het begin van het concert ligt saaiheid op de loer met een serie countrygetinte niemendalletjes die het ene-oor-in-en-het-andere-uit gaan. Op muzikale hoogstandjes hoef je bij Kowlier niet te rekenen. Hij plukt links en rechts wat uit akoestische REM rock, reggae en veel, heel veel middle-of-the-road werk. Nee, voor Kowlier geen arty-experimenteel moeilijk doen, waar zijn Belgische broeders zich nog wel eens in willen verliezen. Hij doet liever normaal, maar weet ook wel dat hij het daarmee alleen niet redden kan. Als het concert dreigt te verzanden in een moeras van middelmatigheid, haalt Kowlier slim de hoempaschwung van ‘Min Moaten’ van stal, wat hem spontaan op een sing-a-long komt te staan. Zo gaat het laatste half uur er toch nog verdomd aardig in, met wat meer uptemponummers. Kowlier krijgt de dames zelfs zo gek om mee te kreunen en doet hoogstpersoonlijk het licht uit in een akoestische solotoegift. Zo zette Kowlier een amusante show neer. Hij had het naar zijn zin, bleef nog lekker hangen voor Diep in Groef en zijn publiek genoot met volle teugen. Als kniesoor stond ik erbij en keek ernaar, maar was stiekem toch vooral onder de indruk van onze eigen Neder-Waits André Manuel. Flip Kowlier en André Manuel Gezien: EKKO, zaterdag 12 juni 2004.