De twee gezichten van Timesbold

Huilerige pracht en interludes vol ongein

Sven Schlijper, ,

Voor de laatste show van hun Duits-Belgisch-Nederlandse tournee had Timesbold er opvallend veel zin in. Okee, eerst nog de waarschuwing dat het 50/50 zou zijn vanavond, qua tijd tussen de nummers en speeltijd van de songs. Hindert dat? In het geheel niet. Larmoyante schoonheid krijgt daardoor een relativerende tegenhanger. Zo is de loden last van het leven draagbaar.

Huilerige pracht en interludes vol ongein

We leven in een muzikaal tijdsgewricht waarin ruw en vuig ronkend gitaarwerk op veel bijval mag rekenen. Tegelijk lijkt het wel alsof subtiel, vaak tranentrekkend werk op meer en meer aanhang mag rekenen. Verstilling van Sufjan Stevens vulde zondagmiddag (!) de bovenzaal van de Paradiso, Josh Ritter heeft een fraaie fanbase gevonden en Will – Bonnie ‘Prince’ Billy – Oldham kent ware adepten. In de alt. country hoek van het singer/songwriter spectrum houdt Jason ‘Whip’ Merritt zich op. Met zijn band Timesbold leverde hij de prachtplaat ‘Eye, Eye’ af; een visitekaartje dat genoeg was om de EKKO flink vol te laten lopen. De verzamelde liefhebbers van het zachtaardigere gitaarwerk met authentieke inslag kwamen prima aan hun trekken gisteravond. Merritt en zijn vier vrienden, allen multi-instrumentalisten, hadden zin om zo lang te spelen als ze konden. En dat betekende in EKKO tot de voorgeschreven elf uur en later. Want als het volume omlaag gaat, kun je best nog even door, zonder de buren te irriteren. Precies dat deed Timesbold dan ook in de laatste twee toegiftnummers die tot dik na de ‘curfew’ duurden. In de anderhalf uur concerttijd, gaf Timesbold een bloemlezing van oud en nieuw werk. Natuurlijk lag de klemtoon op de laatste boreling. Een ouder nummer in een nieuw jasje, of een track van hun 'Tour-Only'-EP zorgde voor de slagroom op de taart. Een gebakje dat aan elkaar hangt van pure americana, maar dan uit Brooklyn, New York. Dat zou je niet zeggen; eerder gaan de gedachten uit naar weidse landschappen vol maïsvelden in Kentucky, maar deze grootsteedse heren weten de Amerikaanse rootsmuziek met ferve te brengen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat je tussen de hardcorerapmetal van Biohazard en het snelle leven van Wall Street met een banjo en mondharmonica het podium bestijgt. Voor Timesbold is het dat inderdaad. Niets gemaakte pose; puur en oprecht komt Timesbold op een prettig volume tot ons. Speelden de Pixies een weekend geleden op Pinkpop nog een uur lang twintig liedjes zonder een woord tussendoor, dat aantal haalt Timesbold bij lange na niet. Daarvoor in de plaats zie je bandleden voortdurend van instrument verwisselen en babbelt de toetsenist/drummer de boel wat stuntelig aan elkaar. Daarbij krijgt hij niet zelden de lachers op zijn hand, maar dat is dan ook meteen de enige vreemde dissonant van de avond. Want zodra Timesbold speelt en Merritt’s karakteristiek snikkende stemgeluid klinkt, is het huilen je nader dan het lachen. Natuurlijk is het stramien bekend, is alles wat je hoort wel al eens gedaan, maar ach. Genieten van deze soort schoonheid, kent geen tijd, kent zijn eigen wetten. Mondje toe (wat het publiek deze keer wonderwel heel aardig lukt) en ademloos ondergaan. Dan komt Timesbold wel eens hard aan, lopen de rillingen je koud over de rug. Gelukkig hebben we Yin en Yang; het leven is immers niet alleen maar kommer en kwel. En dus verwelkom je die prettige stukjes onzinnig geleuter tussendoor met open armen; als balancerende factor, als relativerende noot. Getormenteerde zielen maken vaak de mooiste kunst. Vincent van Gogh wordt in de Timesbold-catalogus niet voor niets geëerd met een nummer. Wanneer de zielskwellingen en –mijmeringen in het muzikale Timesbold-jasje gegoten worden – waarin een staande bas en zelfs een harp niet ontbreken – spreekt het hart. Vanavond voor de laatste keer deze tournee, maar we prijzen ons gelukkig dat een deel van de wereld aan de Timesbolds, Oldhams en Papa M’s is. Timesbold Gezien: Ekko, zondag 6 juni 2004