Cranes: (Slaap-) wiegende droompop in EKKO

Broer en zus Shaw komen veel te laat op toeren

Machiel Coehorst, ,

Aan het eind van het optreden van Cranes in EKKO klinkt er even, heel verrassend, vuur en bezieling door in hun liedjes. Tot die tijd kan de dromerige pop met (slaap-) wiegende cadans en engelachtige, met galm omgeven zang maar matig bekoren.

Broer en zus Shaw komen veel te laat op toeren

Het eerste nummer zette meteen de toon voor de rest van de avond, gisteravond bij het Cranes-concert in EKKO. Een dreinend akkoordenschema in mineur, vervreemdende geluidseffecten en een engelachtige, in galm gedoopte stem. De muziek van Cranes sleept je mee of laat je onberoerd, een tussenweg is er niet. Een maand geleden verscheen, na een retraite van drie jaar, het zevende studioalbum: “Particles and Waves”. De band bestaat ondertussen een jaar of vijftien. Op hun palmares prijkt een concerttour met The Cure in 1992 en het fungeren van enkele van hun nummers als soundtrack voor films. In Nederland is de grote doorbraak echter achterwege gebleven. Fans lijken er toch wel degelijk te zijn, want er was gisteren aardig wat publiek in EKKO samengekomen om de sferische, dromerige en soms venijnige pop van de groep van dichtbij te aanschouwen, maar vooral te beluisteren. Centraal in Cranes staan broer en zus Shaw. Jim is drummer/gitarist en het creatieve brein achter de nummers, Alison de frêle frontvrouw met engelachtig voorkomen. De laatste trekt tijdens het optreden in EKKO alle aandacht naar zich toe, voornamelijk door zo nadrukkelijk te laten merken dat eigenlijk juist niet te willen. Onbeweeglijk, met alleen een licht wiegend hoofd staat ze met een gelukzalige, dromerige blik, bijna in bevroren toestand, omgeven door de kunstmatige rook, achter de microfoon. Het is dat ze om de haverklap haar afzakkend topje omhoog trekt en op een gegeven moment begint te hoesten van de rook en zo toch nog enige menselijke trekjes vertoont, anders zou je gaan geloven werkelijk met een engel van doen te hebben. En dan die stem van haar, tja, je moet er van houden. Veel galm, weinig volume, licht kinderachtige dictie, als het ware kabbelend en deinend zijn weg zoekend over de sferische en etherische geluidsgolven die de rest van de band produceert. Het publiek in EKKO klapt beleefd bij elke bekende begintoon en na afloop van weer een slaapliedje, maar de redelijke respons kan toch niet verhullen dat de meeste nummers met de rookgordijnen mee in de lucht vervliegen. Gedachten dwalen af, echte vervoering blijft uit en spannend wordt het niet of nauwelijks. Het dunne, poezelige, aanstellerige stemgeluidje van Shaw gaat op den duur zelfs irriteren. De band herpakt zich pas als het eigenlijk al te laat is, namelijk tijdens de toegiften (drie!). Ze gooit eindelijk enige schroom van zich af, de muziek wordt meeslepender en krijgt door enkele geslaagde noise-achtige gitaarerupties meer tempo en volume. De Cure-achtige, doordreinende mineurakkoorden op de piano en het gebruik van een soort klokkenspel geven de muziek eindelijk iets onheilspellends en dreigends. Zelfs de engel verheft zowaar haar stem in de slotnummers. Het publiek kan de stijlwisseling wel waarderen, mits het nog niet te diep in slaap is gesukkeld. Een doobraak zal nog wel even uitblijven... Cranes. Gezien: Ekko, zaterdag 5 juni 2004