Clichés. Wat werden ze tijdens het afgelopen Noorderslagweekend weer makkelijk van stal gehaald. Want muzikale clichés, het barstte er weer behoorlijk van in Groningen. Om over alle aloude recensentenclichés -welhaast onontkoombaar met zo'n enorme dichtheid popjournalisten in de buurt- natuurlijk nog maar te zwijgen. Gitaarmuren, popliedjes met kop en staart en hitgevoelige rockers: tijdens de zoveelste editie van Noorderslag passeerden ze allemaal naar hartelust de welbekende, eh, revue. Maar goed: waar rook is, is natuurlijk ook vuur. En waar clichés zijn, zijn ook spreuken uit de oude doos. 'Wat goed is komt snel' bijvoorbeeld. Want we kunnen er simpelweg niet omheen: het was de kortstbestaande band uit de line-up die in Groningen de hoogste ogen gooide. Het als een komeet opgekomen Gem, door het vaderlandse popjournaille nu al tot snoepje van het jaar verklaard, blies diezelfde journalisten in een subtropische Bovenzaal stevig van de sokken. En wist de torenhoge verwachtingen meer dan waar te maken.
Dat die hele hype rond hun kersverse Excelsior-deal Gem meteen al tot de hotste band van heel Noorderslag had gebombardeerd, bleek eigenlijk meteen al bij het betreden van de Bovenzaal. Want temidden van de overvolle, intens benauwde zaal waren het vooral de cameramensen en fotografen die ellebogen tekortkwamen. Massaal verdrongen ze zich voor het kleine podium. En dat allemaal om maar geen seconde te hoeven missen van het gedoodverfde doorbraakoptreden van Neerlands nieuwste rocksensatie. En zoals het een ware hype betaamt, gaven zij met al hun camera's het optreden bovendien nog eens een extra lading spanning mee. Een spanning die bijna het ergste deed vrezen: want ja, zouden de jongens van Gem, amper vijf optredens achter de rug, die enorme druk wel aankunnen? Zouden ze, voor het oog van al die camera's, niet gigantisch door de mand vallen?
Het antwoord bleek al tijdens het eerste nummer: neen, neen, driewerf neen! Aangedreven door de tomeloos energieke zanger Maurits Westerik schiet Gem namelijk uit de startblokken. En de songs: ze raasden door de zaal. Barstend van de energie, badend in het zweet. En de hoofden in de zaal, ze schudden onverminderd mee. Ja, na twee nummers was het al duidelijk, voor iedereen. Hier GEBEURDE iets. Iets heel bijzonders. Hier stond een clubje jonge honden op hun gretigst en opwindendst. Hier stond een band met potentie. Een band met de zaal in de pocket. Het handgebaar van voorman Maurits Westerik, vlak voor het inzetten van slotnummer 'S.O.S.', was dan ook meer dan tekenend. Die ene triomfantelijke blik naar gitarist Bas de Graaff, de beide duimen fier omhoog: het was zonder twijfel een van de mooiste momenten van Noorderslag. Je zag het namelijk. De twinkeling. De trots. En de verwondering. 'Allejezus, wat gebeurt hier allemaal?'; je zag het ze afvragen. Gevolgd door maar 1 mogelijk antwoord: 'Maar wat is het geweldig!!'
Ja, de adrenaline was eventjes tastbaar, daar in de Bovenzaal. De hype, ze hing letterlijk in de lucht. Maar ze werd bovenal vol-le-dig waargemaakt. In de twintig minuten die ze waren toebedeeld, zette Gem namelijk zo'n voortvarend vonkende set neer, dat ze alle muzikale clichés (de befaamde S-vergelijking lag bij menig criticaster al op de tongpuntjes klaar) moeiteloos wisten te ontstijgen. Om vrijwel alle aanwezigen naar adem happend achter te laten. En dat allemaal nog geen jaar na oprichting. Wat een droomstart.