Amp Fiddler uit de schaduw van P-funkvoorvaders

Gevierd sessiemuzikant staat op eigen benen

Atze de Vrieze, ,

Toetsenist Amp Fiddler was jarenlang sessiemuzikant bij wereldartiesten als Prince, Maxwell en Jamiroquai en ook live speelde hij mee met grootheden als Clinton’s P-Funk Allstars. In januari verscheen Fiddler's eerste eigen album ‘Waltz of a ghetto fly’. Op 22 februari konden we hem met band zien in Tivoli De Helling. En wat bleek, Amp Fiddler maakte moeiteloos de stap van begeleidend muzikant naar coole frontman. Hij leek 'volwassen' geworden.

Gevierd sessiemuzikant staat op eigen benen

Op "Waltz of a ghetto fly' is de invloed van de artiesten met wie Fiddler gespeeld heeft duidelijk te horen. Zijn muziek is grotendeels te omschrijven als neo-soul uit de school van d’Angelo en Maxwell, met sterke invloeden van de funk (met name in de baslijnen). De cd werd wereldwijd goed ontvangen. Toch zal een aantal recensenten in hun kritieken enigszins verblind zijn door de enorme staat van dienst van de artiest, en de hoge verwachtingen die dat wekte. Beluistering van Fiddler’s plaat leert toch vooral dat hij meer muzikant is dan songschrijver. De plaat bevat een aantal sterke tracks, waaronder een erg fijne single (I believe in you), maar ook een aantal mindere. Bovendien is de produktie af en toe wel erg gladjes. Dat is met name het geval in het nummer ‘Superficial’, dat door het gebruik van de drumcomputer zijn titel enigszins eer aan doet. En om Fiddler het ontstaan van een nieuwe stroming toe te schrijven (neo-funk), gaat ook wat ver. Maar dat Fiddler een begaafd muzikant is, daar twijfelt niemand aan. Dat hij ook nog eens een enorme cool over zich heeft, blijkt zodra hij zondag om kwart voor tien het podium van een goed gevulde Helling betreedt. Met een echt pimp-kostuum, een funky hoed, en houterige, Snoop Dogg-achtige bewegingen zet hij de juiste toon voor het eerste nummer, het titelnummer van de plaat (de spannendste groove van de plaat!). De band overtuigt direct vanaf de eerste maten. De groove is strak, en de muzikanten spelen met buitengewoon veel plezier en gemak. En, misschien nog wel belangrijker, live valt een van de belangrijke minpunten van het album vrijwel volledig weg: het geluid klinkt voller en minder gepolijst. Dat komt vooral door de uitstekende, krachtig spelende drummer, en de al even overtuigende bassist (damn, smooth). Deze muziek heeft het duidelijk nodig om live gespeeld te worden. De funkinvloeden houden de set afwisselend, en voorkomen dat het optreden saai wordt, zoals bij neo-soul artiesten nog wel eens het geval wil zijn. Fiddler zelf speelt verschillende toetsinstrumenten, met daarbij de nodige effecten. Zijn stem doet wisselend denken aan Lenny Kravitz, Gil Scott Heron en Sly Stone. Gedurende het optreden krijgen alle bandleden, inclusief de achtergrondzangeressen, de kans hun ding te doen, zonder dat de indruk ontstaat dat het optreden van solo naar solo glijdt. Geen drumsolo van 10 minuten waarin met een zo hoog mogelijk tempo alle onderdelen van het drumstel gebruikt worden, nee, alles in dienst van de flow. Een echte show is het niet, Fiddler springt nergens echt uit de band, maar dat geeft niet: muzikaal klopt het allemaal. Natuurlijk krijgen we aan het eind van het optreden nog een kleine verwijzing naar Fiddler’s P-funk verleden (met een citaat uit Funkadelic’s 'Standing on the verge of getting it on'), maar het ligt er zeker niet dik bovenop. Of hij nou wel of niet beschouwd moet worden als dé grote belofte voor de neo-soul, neo-funk of soulpop, artiesten als deze, die hun eigen ding zo beheersen, zijn hoe dan ook een genot om naar te kijken. ‘Do you want another song’? ‘Two!’, antwoordt een deel van het publiek. ‘Three!’, antwoordt een ander deel. Ja, Amp Fiddler is groot geworden, en kan het nu toch echt zelf. Amp Fiddler gezien: 22 februari, Tivoli De Helling.