The Forty-Fives denderen door enkele decennia vinylhistorie

Soulvolle garagerock overtuigt ook op podium

Machiel Coehorst, ,

Ze hebben weinig gemeen, de bescheiden Utrechtse emo-rockers van Perneau en de vuige garagesoul-formatie The Forty-Fives uit Atlanta. Niet wat betreft genre, presentatie en zeggingskracht. Toch staan ze samen op het podium van Ekko. Perneau krijgt het voordeel van de twijfel, maar kan zeker nog wat opsteken van de vlammende rock en roll-show van The Forty-Fives.

Soulvolle garagerock overtuigt ook op podium

Het eerste dat opvalt bij het optreden van het voorprogramma, de Utrechtse formatie van Perneau: de drummer van de band heeft zich verschanst achter het drumstel van de hoofdact van de avond, The Forty-Fives (eigen trommels vergeten?). Perneau, genoemd naar het pittige Franse kruidnageldrankje, speelt melodieuze poprock in de stijl van Coldplay en Johan. Hun songs zijn in potentie veelbelovend door het gebruik van fraaie gitaarlijnen, (vooral aan het begin) goede zang en intelligente songstructuur, maar verzanden toch te vaak in eindeloze breaks. Het gevaar van al die overgangen is dat liedjes nodeloos ingewikkeld en ondoorzichtig worden. Typerend: zanger Titus Leeuw die aan het eind van een nummer, bij geen respons uit de zaal, meldt dat het is afgelopen. Ook mist de band nog een duidelijk eigen geluid, het zwalkt een beetje tussen Britpop en Belgapop. De presentatie (“Wil er iemand nog iets zeggen? Ik ben een beetje verlegen”) houdt ook niet over. Conclusie: Perneau heeft zeker potentie, maar nog te weinig zeggingskracht en de voordracht kan boeiender. Dan de Forty-Fives: “We are The Forty-Fives! Are you ready for rock and roll?” Frontman Brian G. Malone brult dit aloude rock and roll cliché vol overgave en zonder zichtbare gene de zaal in. Dit is andere koek. Geen tijd meer voor nuance. In muziekblad Oor bewierookt, dit vierkoppig gezelschap uit Atlanta en hun laatste cd ‘High life high volume’, maar het Utrechtse publiek is niet massaal komen opdagen: Ekko is nog niet halfvol. Vernoemd naar het toerental waarop vroegere vinylsingletjes werden afgedraaid, het is duidelijk waar de roots liggen van The Forty-Fives: (garage)rock, rock en roll en soul. Vette gitaarriffs afgewisseld met venijnige licks, beukende drums, een jengelend Hamondorgeltje, soulvolle gruizige zang, we hebben het allemaal natuurlijk al eerder gehoord. Toch weten The Forty-Fives te overtuigen. Dit komt deels door de presentatie: orgelman Trey Tidwell bestiert vol overgave en pathos zijn Hammond, de gitarist blaast met gevoel voor theater zijn sigarettenrook in kringetjes richting spotlight en de bassist spuugt maar eens op de vloer. Rock en roll is voor een groot deel een pose, dat blijkt maar weer eens. Het geluid gaat op tien en in een stief uurtje dendert het kwartet door hun repertoire dat tot nog toe twee cd’s beslaat. Moddervet, maar overtuigend en strak gespeeld, deze mix van Detroit-rock en Memphis-soul. Tegen alle meiden in de zaal: “Shake your groove thing!” Origineel en erg subtiel is het niet, maar wat geeft het. Veel yeah yeah’s en woo woo’s ook en samenzangkoortjes die we kennen uit de jaren ’60. Tijd voor pauzes tussen de nummers is er niet, The Forty-Fives denderen al citerend uit enkele decennia (garage)rock- en soulgeschiedenis naar het einde van hun show. De orgelman krijgt nog de lachers op zijn hand als hij in de toegift aanzet voor “A whiter shade of pale” nadat hij eerst nog even het publiek -dat scandeert om een toegift- heeft uitgedaagd met: “I don’t know if you deserve this.” Wat resteert zijn twee afgeraffelde nummertjes en weg is het gezelschap. Een legendarisch optreden? Nee, dat niet. Wel zeer onderhoudend en, eh … rock en roll. The Forty-Fives en Perneau Gezien: Ekko, donderdag 26 augustus 2004