Deadstring Brothers hebben gevoel voor traditie

Groningse Whipster verrast met intense, donkere muziek

Machiel Coehorst, ,

Bij de bandnaam Deadstring Brothers denk je eerder aan ketterse rammelblues dan aan beschaafde countryrock met veel gevoel voor traditie. De Detroitse band speelt in Ekko een korte, maar kwaliteitsrijke set, voorprogramma Whipster gaat wat inventiever te werk.

Groningse Whipster verrast met intense, donkere muziek

Dat er niets boven Groningen gaat, klinkt wellicht wat ongepast uit de mond van een Limburger die schrijft voor een Utrechtse website, maar de tien bezoekers die gisteravond in Ekko getuige waren van voorprogramma Whipster zullen toch moeten beamen dat in het noorden mooie dingen worden gemaakt. Whipster speelt lang uitgesponnen, donkere, (mee-) slepende nummers van enkel twee of drie akkoorden met een monotoon dreigende bas, in reverb en feedback gedrenkte gitaar en bezwerende zang. Ergens tussen Velvet Underground en Madrugada in, maar toch inventief en authentiek. Van hun originaliteit moeten de Deadstring Brothers uit Detroit het niet hebben. Wel van goede nummers en van een robuust, vol geluid. Zanger Kurt Marschke mag dan wel erg zijn best doen de sarcastische dictie van Mick Jagger te imiteren, en – het zij gezegd - niet onverdienstelijk, zijn zang doet toch vooral denken aan die van Ryan Adams. Door de aanwezigheid van een zangeres, Indiaans uiterlijk en met tamboerijn, zijn er toch al veel overeenkomsten met Adam’s eerste project, de alt.country formatie Whiskeytown. Ook de Deadstring Brothers grossieren in Americana-achtige fraaie luisterliedjes, compleet met jankende pedal steel. Invloeden zijn er te horen van The Jayhawks en Gram Parsons. Om zich niet helemaal te distantiëren van de huidige golf aan Detroit-rock heeft de zesmansformatie ook nog een paar stevige nummers op het repertoire met daarbij een vrije rol voor een soepel swingende pianist. Het eerste nummer van de avond is nog traditioneel country van snit, gaandeweg verschuift het accent meer naar de zompige country-blues waar The Rolling Stones patent op hadden ten tijde van 'Exile On Main Street' en 'Beggars Banquet'. Frontman Marschke mist het charisma van Jagger, ondanks verwoede pogingen om Pete Townsend en zijn molenwieken en een over het podium banjerende Keith Richards na te bootsen. Nog een hele prestatie trouwens op dat kleine podium, dat vanavond helaas ontsierd wordt door een wel erg lelijke kerstverlichting op de achtergrond. Uiteraard wil de band na afloop ook nog een paar cd’s verkopen, dus Marschke laat niet na om het publiek meerdere keren te vleien met: “You’re very, very friendly”. Kritiek kun je hebben op de soms wat al te gepolijste vormgeving van de nummers. Het zou wel iets rafeliger en gemener mogen klinken, zoals bijvoorbeeld te horen is bij de rammelcountry van stadsgenoten Blanche. Sterkste nummers zijn dan ook die waar de band het strakke keurslijf van hun genre enigszins loslaat en improvisatie wordt toegestaan. Erg geinig is de afsluiter van het optreden: een honky-tonk-uitvoering van Hank Williams-klassieker ‘Ramblin’ Man’, waarbij pianist en pedal steel-gitarist om beurten een potje mogen soleren. Bijna naamgenoten The Dead Brothers, het hoempa/ vaudeville-gezelschap uit Zwitserland, nam dit nummer ook al eens onder handen, met als resultaat een kostelijke en licht bezopen uitvoering. Met iets meer rafels, dat wel. Deadstring Brothers en Whipster gezien: Ekko, zaterdag 29 augustus 2004