De avond begint met MacSwordfish, afkomstig uit Breda. Hoewel de naam van de band verwijst naar een vis die je normaliter opdient als hoofdgerecht, is het toch echt de rol van het voorgerecht die MacSwordfish deze avond speelt. De Bredanaars houden zich aan het Brabantse kwartiertje en beginnen dus ietsjes later. Nog voor er een noot is gespeeld, klinkt plots wat lijkt op het geluid van een ambulance. Alle koppen in de Cul draaien naar waar het geluid vandaan komt: het podium. Het is frontman Victor Wasser van MacSwordfish die zijn handen langs een theremin - een elektronisch instrument met een antenne - haalt.
Bartek: je kent ze misschien van hun poging tot het zetten van een wereldrecord crowdsurfen (net niet gehaald), van Paaspop, of je hebt ze ooit voorbij zien komen bij De Wereld Draait Door. Eergisteravond kwamen de Amsterdammers op een andere, zeer bekende plek voorbij: Cul de Sac, waar werd gedanst, geheadbangd en gehakt.
Het publiek verzamelt zich in de kuil en krijgt een basloos drietal te zien dat ongelooflijk lekkere, in blues gedrenkte, grooverock speelt. De gitaren van Casper Heystee en Victor Wasser swingen, raggen en huilen op aanstekelijke wijze. De pedalenborden van de gitaristen zijn volgeladen met effectenkastjes, die stuk voor stuk gebruikt worden. Bij die gitaren wordt bijzonder catchy gedrumd, maar wat er met kop en schouders bovenuit steekt, is toch echt de stem van Victor. Door zijn zang hoor je niet alleen de blues, je voelt het ook. Als op een gegeven moment alle instrumenten stil zijn, klinkt een uithaal die met het krakende hout van de vloer meeresoneert en via je benen je hart bereikt. Een uitstekend trio dat het niet moet hebben van overgeproduceerde nummers, maar gewoon een debuutalbum live kan opnemen met een volledig analoge productie. Live betaalt zich dat uit door een aanstekelijkheid waardoor iedereen binnen de kortste keren flink aan het dansen en headbangen is en die na het slotnummer zorgt voor een enthousiast applaus. Was dit het hele gerecht al?
Nee hoor, want hoofdgerecht Bartek wordt opgediend. Het Amsterdamse garagarocktrio heeft een beetje een komisch voorkomen: gitarist Wessel van der Kroef heeft een afro en een nét iets te foute snor, basgitarist David Stapels kleding is zoveel te groot dat het op een joggingpak lijkt en de haren van drummer Bo Meskers bedekken zijn volledige gezicht. Tussen dit opvallende drietal staat een transportkoffer met de bandnaam erop. De letters lichten op en het plaatje is compleet. De rock die zij maken, is voorzien van diezelfde jolige sfeer.
Want het zijn de lekker fuzzige gitaren met een hyperactieve drum die het typische Bartek-geluid maken. De zang van Wessel staat helaas wel wat te zacht en prikt vaak niet door de gitaren heen. Dan mag degene die verantwoordelijk is voor het geluid vanavond beter een voorbeeld nemen aan de Poolse geluidstechnicus waarnaar Bartek is vernoemd. "Het volgende nummer heet Nothing, da’s Engels voor 'niks'", vertelt de bassist aan het publiek, waarna de band weer losbarst. Het publiek doet dat nog niet en dat voelt David: “Je mag dansen, da’s leuk, da’s gezond.” Gelukkig is het publiek niet doof en de onzichtbare dwangbuizen lijken bij de meesten los te komen. De band wil de snelheid van de losse heupen nóg een tandje opvoeren door hun nummer 22 in te starten: “Hier ga je op hakken”, roept de bassist. Het nummer begint en er wordt gehakt op de woorden: “tou-tou-touch, yourself” en op een geluid dat doet denken aan jaren ’90 grunge met sterke popinvloeden.
Na het laatste nummer zetten de muzikanten hun instrumenten nonchalant neer en leggen de transportkoffer met de letters naar beneden. “Dit was het dan mensen”, en de band verdwijnt van het podium. "Spelen!", klinkt het vanuit het publiek en terwijl de versterkers nog zoemen, wordt hier gehoor aan gegeven. De mannen lopen het podium op en beginnen weer te raggen. Na dit nummer kondigt de band zichzelf nogmaals af. Ditmaal is het echt het einde van het concert.