Wanneer de zanger weer op het podium staat, kijkt hij met een strakke blik het publiek in terwijl hij met zijn handen een onzichtbare vrouw bijna voelbaar streelt. Strak kijken en strak spelen: dat doet Avalanche Party. De garagerock van de band heeft meer dan alleen rouwe gitaren; Glen Etkins bespeelt een orgel en het instrument brengt een fijn klinkend melodisch, bijna psychedelisch element in het geheel. Dat psychedelische karakter komt ook terug in het uiterlijk van de band: zebraprintjes, puntschoenen en skinny jeans en de veel te weide blouses maken allemaal deel uit van het voorkomen van de band.
Naast de hyperactieve frontman lijkt ook de drummer last te hebben van hetzelfde virus. Met een rotvaart ratelen zijn stokken over de schrale drumkit, ritmes optrommelend die in het publiek doordreunen. De aanwezigen drukken hun goedkeuring na een tiental minuten uit door een moshpit in te zetten en daar is alle reden voor. De band speelt niet alleen met haar publiek, maar ook met tempo: van snelle, bijna punkachtige nummers, gaat het naar melodische, boterzachte nummers. De stem van de zanger sluit hier mooi bij aan: zuivere klanken kunnen in een seconde veranderen in een schurend kabaal en dat is nodig ook: de band speelt vanavond hier haar gehele oeuvre.
Als het laatste nummer is aangebroken, vind de frontman het podium toch weer te krap en – ditmaal met een flamboyant aanloopje – springt hij van het podium af. Schurend langs zijn toeschouwers loopt hij naar de bar toe, terwijl een roadie de microfoonstand tussen het publiek zet. De volledige drie minuten die hun nieuwe single I’m So Wet duurt staat de zanger tussen het publiek. Behalve het nummer is de band aan het einde van hun set ook volledig ‘wet’. Het mag dan niet stampvol zijn in de Cul, het afsluitend applaus wekt de indruk dat dat toch zeker het geval is.