De Tilburgse garagerockers van Fake Billy & The False Prophets zijn met hun eerste volwaardige album "Lipgloss" (deze donderdagavond spelen ze 'm voor het eerst) terug van nooit weggeweest. Dat ze maar lang mogen blijven kleven: het viertal nepprofeten voorziet Club Smederij van opwinding, kolkende pits en rondvliegende mensen en flamingo’s.

Tijdens het voorprogramma duurt het vaak even om een halfgevuld zaaltje in de juiste eager feeststemming te krijgen, maar de Tilburgse heren van Eegah eisen alleen al met hun podiumpresence de volle aandacht op. Voor ons staan twee behaarde cavemen met de lichaamsbouw van een baksteen de microfoon alvast warm te boeren - de eerste vijf minuten armworstelen wij met een primitieve vecht-of-vluchtreactie. Tegen beter weten in toch maar blijven staan; het is moeilijk iets anders te doen als je aan de grond genageld staat te kijken naar zulke brede, wilde en vooral luid-lompe alpha males; met z’n tweeën maken ze herrie voor tien.

Eegah doet iets dat op hardrock geënt is. Ondubbelzinnige lappen lawaai, ploerten van nummers zoals je die alleen uit de vochtige goten van man caves kunt opgraven. ‘We spelen nu één van onze hits waar O’G3NE jaloers op is’, zegt de gitarist lollig. Het kabaal dat volgt is onversneden testosteronrock waarin alle rechte lijnen met een forse holbewonersknuppel aan gort worden geslagen - laat O’G3NE dit horen, en die meisjes vallen flauw.  Het recept is eenduidig maar effectief: een riffje dat blijft hangen op twee noten, uptempo drums die er achteraan denderen, afgetopt met teksten over jagen op elanden en het verzamelen van bessen om de cavewijven mee te wow-en.

Alles opgeteld speelt Eegah amper 25 minuten. Da’s misschien maar goed ook, want zo veel rauwe-biefstukken-rock’n-roll is geen voer voor op de nuchtere maag. Hoe dan ook: wie tijdens de set futloos en verregend komt binnendruppelen, staat tot zijn verbazing in no-time met beide vuisten in de lucht door de zaal te springen.

De holbewoners maken plaats voor het viertal nepprofeten, die hun eerste volwaardige album komen laten horen. Wanneer Fake Billy & The False Prophets het publiek met "Lipgloss" onder de plak heeft zitten? Na twintig seconden al. Opener "Bikini Girl", een jengelende indiesong vol wilde ideeën en split-second-melodieën, wordt aarzelend gebracht, maar gaat erin als zoete koek. Wanneer de roze opblaasflamingo (niet voor de laatste keer) door de zaal vliegt, ontpopt Fake Billy & The False Prophets zich tot échte liveband. Leadzanger Martijn wordt de man die (in z'n tropische sjaaltjespak) het zweet op de ontblote ruggen in zijn publiek persoonlijk komt opwrijven.

Fake Billy & The False Prophets is goed in snelle nummers, vooral in zijn natuurlijke habitat tussen de Tilburgers (‘alleen maar sexy mensen’) en de opblaasflamingo’s. Het lekker wegmeppende "Restless" (‘Hittin’ this life where it hurts with the back of my hand’) doet de heren vooraan spontaan uit hun T-shirt scheuren. In het puberaal-punkerige "Celine Dion" ondergaat "My Heart Will Go On" een rectaal onderzoek. Voor de vlijmscherpe Oosterse toonladders uit "King Of Kings" maken wij een diepe buiging, en Martijn gilt erbij alsof zijn broekje vast is komen te zitten in een op hol geslagen roltrap. Lekker! Verder is het allemaal niet te moeilijk: veel vlugge hakketakritmes ("Walking Alone"), onverbiddelijk meeslepende baslijntjes ("Cocaine Supernova"), dumb-ass lyrics ("Ego") en lonkende gitaren ("Book of Job"). De bezwete woestelingen, hipstermeisjes met linnen tasjes, grijze wolven en hardrockjongens in Club Smederij zijn allemaal zegedronken, en samen breken ze het kot af.

De overdonderend vitale set wordt afgewikkeld met "Bille Lee", een voortreffelijke song waarop je zowel kunt dansen als huilen. Gitarist Mathijs laat zijn gitaar kermen, waarna Martijn noodlottig in de microfoon begint te snikken. Dikke plakken vlekkerig verdriet om een tragische transseksueel die ‘alleen bij nacht’ zijn ware aard kan tonen. Deze afsluiter raakt ons recht in het hart, zonder dat we precies kunnen aanwijzen waarom. Hoe het ook zij: jankend de nacht in worden gestuurd na een confettikanon aan geluk, dat gaat ons toch zeker niet gebeuren?

Bezwete meneren klimmen het podium op: dan maar smeken om meer. Zulke gebeden worden door Billy en z’n priesters beloond met een driedubbel, extra smerig toegift, onder meer een veelzeggend gebrachte "Rusty Trombone", waarop we nog één keer in de tiende versnelling door de zaal glibberen. Fake Billy & The False Prophets is als de felroze flamingoshotjes die ze tijdens het feestje door de zaal laten rondgaan: kleverig zoet, slecht voor de gezondheid, volstrekt onfatsoenlijk, maar je giet ze vol schuldig plezier de slokdarm in. Vies, maar wel lekker. Niemand in de zaal die ze uitspuwt. En nog steeds geen kater.