Bibelot voelt als de Schotse Hooglanden bij optreden van The Real McKenzies

De energieke folk/punkband moet oppassen voor eentonigheid

Tekst: Stefan Groenheide Foto's: Sandra Grootenboer ,

Heeft u zin in een avondje genieten van heerlijke rustgevende muziek onder het genot van een heerlijk glas wijn? Dan is het maar goed dat u vrijdagavond niet in Bibelot was, want er staat bier, doedelzakken, kilts en gitaren op het menu, The Real McKenzies staan vanavond namelijk op de planken in Dordrecht!

De avond wordt geopend door het uit Utrecht afkomstige Circle J. De heren en dame maken Celtische punk en vergelijking met Dropkick Murphys en Flogging Molly ligt dan al snel om de hoek. Het recept mag dan niet heel origineel zijn, maar het wordt op enthousiaste en overtuigende wijze gebracht.
 
Bibelot is nog lang niet vol als Circle J aftrapt en het aanwezige publiek moet nog even loskomen. Gitarist Johan spoort het publiek regelmatig aan om mee te klappen en krijgt tegen het einde van de set de handen in de lucht. De band heeft het naar zijn zin om het podium en vooral doedelzakspeelster en fluitist Marianne staat met een glimlach te springen op het podium. ‘Roadtrip To Asturias’ en afsluiter ‘See You All In Hell’ kunnen gezien worden als vrolijke en energieke hoogtepunten in de setlijst.
 
Na een korte ombouwpauze is het tijd voor The Real McKenzies. De Canadese band die gevormd is rond zanger Paul McKenzie is maar wat trots op zijn Schotse roots en maakt dan ook punkrock met traditionele Schotse folk invloeden.
 
Een echte Schot draagt natuurlijk een kilt en het zestal komt dan ook op met traditionele kledingstuk, waarna ‘The Tempest’ wordt ingezet. Het bestaat uit samenzang van de hele band onder aanvoering van een simpele drumbeat, later in het nummer komt de doedelzak erbij en hiermee is de standaard voor de avond gezet: punkriffs overgoten met een Schotse saus  
 
Zanger Paul McKenzie zal nooit de prijs winnen voor zijn zangkwaliteiten, want zijn stem klinkt wat hees en hij zingt met een licht accent, maar in de stukken die hij a capella zingt laat hij toch zien dat hij nummers ook zonder instrumenten interessant kan houden. McKenzie is erg bewegelijk als frontman, want hij is voordurend enthousiast aan het klappen of hij beeld zijn teksten uit aan de hand van gebaren. Veel nummers worden door McKenzie ingeleid door een korte anekdote. Zo blijkt ‘The Ballad Of Greyfriars Bobby’ geschreven te zijn naar aanleiding van het Schotse verhaal over het hondje Greyfriars Bobby, dat na het overlijden van zijn baas veertien jaar lang het graf van zijn baasje heeft bewaakt totdat hij zelf stierf.
 
Halverwege de show halen de heren de akoestische te voorschijn. Deze verandering blijkt het publiek goed te kunnen waarderen, omdat het meezingen nu nog makkelijker wordt. Nummers zoals ‘King O’ Glasgow’ en vooral ‘Drink Some More’ worden dan ook luidkeels meegezongen door het publiek. Doordat Bibelot tijdens het akoestische gedeelte eindelijk los gekomen is het feest voor het podium compleet wanneer ‘Chip’ en ‘Scotch Wha Ha’e’ (traditioneel Schots strijdlied) gespeeld worden
 
Tegen het einde van de set wordt het een beetje eentonig omdat de meeste nummers dezelfde receptuur hanteren. De reguliere set eindigt met “Anyone Else”, maar uiteraard komen de heren nog terug voor een toegift en deze nummers worden ingeleid met een verhaalt van zanger McKenzie. Hij vertelt dat The Real McKenzies bekend staan om hun goede kennis van de verschillende dranken over de wereld en hij komt tot de conclusie dat de beste drank, hoe kan het ook anders, uit Schotland komt. “Whisky Scotch Whisky” is het logische gevolg. Volgens de traditie wordt het optreden afgesloten met “Bugger Off” en mensen die The Real McKenzies al langer kennen dan vandaag weten dat ze met een luide “fuck you!” moeten antwoorden wanneer de band “you bastards, bugger off!” zingt. Na een diepe buiging verlaten de Canadezen het podium.