Als de band op komt is duidelijk dat de bezetting klein is. Deze bestaat uit Gregory Porter zelf, een pianist in oversized driedelig pak, een bassist met hippe bril op de contrabas en een bescheiden drummer. De trompetten die af en toe sterk aanwezig zijn op de CD’s ontbreken blijkbaar. Het optreden begint met een vrij rustig nummer, 'God Bless the child', wat me een vrij matig begin lijkt van de avond, maar ook dit nummer is erg bijzonder en weet iedereen goed te raken. Vooral de pianist, die de solo in het nummer verzorgt, vereist alle aandacht. Met zijn uitdrukkingen en bewegingen lijkt het alsof hij zijn ziel op de toetsen stukslaat en ondanks de mindere keuze voor timing van het nummer, is het begin een voorbode voor een virtuoze avond.
Blijkbaar is de avond geleidelijk opgebouwd. Er komt een versnelling wanneer er bij het vierde nummer een gastmuzikant door Gregory Porter wordt geïntroduceerd. Hij heeft een dwarsfluit en wordt voorgesteld als de Zweedse Magnus Lindgren. Vervolgens zet Gregory het nieuwe nummer ‘Worksong’ in en brengt met zijn enthousiasme een geweldige sfeer in de zaal. De dwarsfluiter heeft bovendien een heel toepasselijke, aanstekelijke inbreng door de oorspronkelijke trompet te vervangen. Daarnaast gebruikt hij zijn stem en neuriet tegelijkertijd met de dwarsfluit mee. Vanaf dat nummer is elk nummer raak en Porter is in zijn element. Zang en solo’s van andere muzikanten wisselen zich per nummer af, zodat alle muzikanten volkomen de ruimte krijgen tijdens hun solo’s en jams. De blazers zijn absoluut geen gemis, omdat door de kleinere setting, je het gevoel krijgt iedere muzikant persoonlijk te leren kennen door hun persoonlijke inbreng tijdens de solo’s.
De avond eindigt onder enthousiast applaus met '1960 What?' en Porter krijgt de zittende zaal aan het klappen en joelen. Met een brede glimlach neemt Gregory Porter met zijn band afscheid, om na nog geen tien seconde terug te komen en een toegift te spelen. Met 'Mona Lisa', een klassieker van Nat King Cole, sluit Porter stijlvol de avond en laat iedereen sterk onder de indruk achter. Tot rust gezongen door Gregory Porter loopt iedereen de zaal uit en hoopt nog een door Porter ter plekke gesigneerde CD te krijgen. De vocalist is feitelijk nog in opkomst, maar verzorgt de avond als een ware jazzlegende.