Streetblues, swampblues, trampblues, garagefolkblues. Noem de muziek van Crappydog hoe je wilt, maar blues is het zeker. Feitelijk brengen Erik Vandenberge en zijn mannen de blues zoals deze werkelijk bedoeld is. Geen gelikte, commerciële of gladde variant, zoals we die vaak horen, maar vieze, gruizige, recht-uit-het-hart-blues. Compleet met een lach en vooral een traan. Sure Ain’t Getting Any Younger laat horen hoe het is om buiten te leven. En dan bedoel ik niet in een tweede huisje in de Provence.
Het album begint met het onheilspellende geluid van huilende wind en een uil. De eerste single Dark is met vier minuten ook gelijk het langste nummer van de plaat. Fotograaf Daniël Baggerman tekende voor bijhorende videoclip. Niet alleen de opener bevat buitenopnamen. Mother is een spannend uptempo nummer dat endigt met kerkklokken. Zee- en meeuwengeluiden begeleiden, hoe kan het ook anders, Across The Sea. Wanneer je goed luistert hoor je zelfs een jongetje naar zijn broertje of vriendje roepen.
Het droevige Bones lijkt nog droeviger door de klanken van regen en onweer in combinatie met ruitenwissers. Een prachtig doch triest nummer waarin eerder genoemde ruitenwissers het ritme aangeven. De hoofdrol is weggelegd voor de baritonsax van Arnout Brinkman. Bassist Nathanaël Boelen hanteert op het trage Future Blues de zingende zaag, typerend voor de muziek van Vandenberge, die ook bekend staat om het gebruik van klompen in zijn werk. Het instrumentale titelnummer sluit het album af. Deze laatste track doet denken aan een begrafenisstoet in New Orleans, gespeeld door zigeuners.
Sure Ain’t Getting Any Younger is een ingetogen en sombere plaat. Hier en daar een uitschieter, maar dan alleen in tempo. De snellere nummers doen niets af aan het gevoel en de gedachte waarmee dit album tot stand is gekomen. Het is niet een cd die je op moet zetten wanneer je aanleg voor depressiviteit hebt en het regent, maar wel één die bevrijdend klinkt in het veelal gladgestreken muzikale landschap.