Het metalfeestje zou om 4 uur beginnen en dat Watt zich stipt aan het speelschema hield, was wel duidelijk. Toen er om vijf over 4 nog een redelijke rij bij de garderobe stond, hoorde je de eerste klanken van Daath al in de grote zaal.
De opener van deze avond, Daath, komen uit Atlanta en maken muziek die voor veel mensen moeilijk te plaatsen is. Ze maken death metal met hier en daar wat industrial invloeden. De enthousiaste frontman, Sean Zatorksy, krijgt het publiek vanaf het begin al mee. Dat uit zich in een pit en voorzichtig ge-headbang bij de omstanders. Mocht je als toeschouwer even niet mee doen, dan benadrukt de zanger nog wel even voor je hoe hij het wil hebben: “If you know this song, I wanna see you move. If you don’t know this song, I wanna see you move!” Het geluid was hier en daar niet helemaal goed afgestemd, maar Daath was een prima opener van de middag.
Throwdown, het tweede voorprogramma, mag daarna het podium op. Het laatste album ‘Venom & Tears” staat vol met nummers wat doet denken aan de muziek van Pantera en daarmee blijft er weinig over van het genre hardcore, waar ze eerst voornamelijk in werden geplaatst. Throwdown opent met ‘Holy Roller’ van bovengenoemd album en het publiek lijkt het prima te waarderen. Toch zwakt het enthousiasme iets af naarmate de show vordert. Veel nummers van ‘Venom & Tears’ worden gespeeld en het publiek lijkt toch een beetje te wachten op wat oude nummers. Gelukkig werden ze op het einde beloond met ‘Forever’, waarbij men zich kon uitleven op de sing-a-long van dit nummer.
En toen was het tijd voor Unearth. Deze metalcore band uit Massachusetts gaat al een tijdje mee. In 1998 zijn ze begonnen en hebben inmiddels 5 studioalbums op hun naam staan. Het is ook in de zaal goed te merken dat het publiek bekend is met de muziek. Er ontstaan flink wat circlepits en de eerste stage-dives van de avond worden gemaakt. Nummers als ‘Giles’, ‘Crow killer’, ‘Grave of opportunity’ en ‘We are not anymous’ komen oa voorbij en worden luidkeels mee geschreeuwd. De band heeft er zin in, maar wie er voornamelijk een persoonlijke show van maakt, is gitarist Ken Susi. Met gitaar op de rug begint hij halverwege de show zichzelf op te drukken en haalt een paar acts uit met het gordijn, wat hij voor de gelegenheid voor de helft had dichtgeschoven. Als afsluiter spelen ze ‘Black Hearts Now Reign’ en aan het applaus te horen was het publiek meer dan tevreden. Een prima show!
Na een kwartier wachten mag Chimaira laten zien wat ze in huis hebben. Deze band uit Ohio heeft geen introductie meer nodig. Iemand die ook maar een beetje bekend is met metal(core), kent deze band. Ze openen met ‘The Venom Inside’, de eerste track van het in maart uitgebrachte album ‘The Infection’. Dit is alweer het vijfde studioalbum van de heren en is duidelijk een stuk langzamer dan het materiaal wat ze eerder geproduceerd hebben. Misschien dat er daarom in eerste instantie wat lauw wordt gereageerd door het publiek. Wanneer daarna ‘Ressurection’ wordt ingezet, gaat men weer als vanouds los. De zaal wordt getrakteerd op nummer s als ‘Nothing Remains, ‘Everything You Love’, ‘Six’ en ‘Powertrip’ en ‘Severed’. Een gevarieerde setlist. Het einde van de avond nadert en ze sluiten af met ‘Pure Hatred’, waarbij massaal de middelvingers in de lucht gaan.
De naam van deze tour was zeker niet misplaatst: het publiek was ‘kapot’. Moe, zweterig, maar voldaan.