Geschiedenis-column Peter De Koning: Mephisto

Verhalen uit de Rotterdamse muziekhistorie

Peter De Koning, ,

Op 3VOOR12Rotterdam is Peter De Koning geen onbekende. Dat hij naast zanger van Sauna West ook nog eens historicus, journalist en blogger (www.teps.nl) is, weten minder mensen. Voor 3VOOR12Rotterdam gaat Peter op zoek naar de Face Tomorrows, Elle Bandita's en Duvelduvels uit vervlogen tijden. In de tweede aflevering gaat Peter terug naar Mephisto, de eerste jazzbar in Rotterdam

Verhalen uit de Rotterdamse muziekhistorie

In 1934 opende de jazzbar Mephisto haar deuren. Mephisto was uniek in Rotterdam. Als enige club in de stad had het een zwarte portier! Mephisto had ook zwart barpersoneel en er stond uiteraard ook een band met donkere muzikanten op het podium. Mephisto noemde zichzelf vol trots ‘Negro Palace’ en riep in haar advertentie “de sensatie van 1936! New York’s Negerwijk Harlem te Rotterdam”. Frits Blijd, geboren in Suriname, was de grote publiekstrekker van Mephisto. Hij was de potier die daar voor de deur stond. Blijd kluste onder zijn shownaam Freddy Blythe bij als drummer, tapdanser en model. “Op het arbeidsbureau hadden ze ‘Kleurling’ achter mijn beroep ingevuld. Op een dag kuierde ik in Hamburg over de Reeperbahn. Terwijl ik de vitrine van zo’n uitgaanstent stond te bekijken, stormde de manager naar buiten en riep: “Mensch, wir brauchen genau solch ein Neger wie du!” (…) Wie zwart was had in die tijd een flinke streep voor op andere artiesten. Welnee, van discriminatie heb ik nooit iets gemerkt. De kleur van mijn huid werkte juist in mijn voordeel”. Het interview met Blijd staat in het boek ‘De eerste neger’ van de journalist Rudie Kagie, dat een paar maanden geleden verscheen. Kagie onderzoekt in dit boek het wel en wee van de eerste zwarte Nederlanders. Hij begint zijn verhaal al in 1596 wanneer een groep Afrikaanse slaven in Middelburg terecht komt, maar het grootste deel van het boek concentreert zich op de jaren tussen 1930 en 1965. In die jaren waren zwarte Nederlanders exotisch en uniek. De reacties varieerden van verbazing tot agressie. Een groot deel was ook gefascineerd. Jazz speelde daarin een belangrijke rol. De eerste jazz werd in 1919 gebracht door een Brits (en blank) dansorkest. Al snel maakten de Nederlanders kennis met zwarte uitvinders van de muziek. Met de regelmaat van de klok toerden Amerikaanse artiesten door Nederland. Het waren zangers van spirituals en later ook jazzbands. Die concerten werden altijd goed bezocht. Eind jaren dertig besloten een aantal gewiekste horecaondernemers om bars op te zetten die ‘negro clubs’noemden. What you see is what you get! En bij Mephisto was dat zeker het geval. Op de gevel van het pand was een groot Afrikaans aandoend gezicht geschilderd waarbij de deuren de plaats in namen van een wijd opengesperde mond. Binnen speelden zwarte bands. Die bands bestonden meestal niet uit Amerikanen, maar uit Surinamers. De Surinamers namen Amerikaans klinkende shownamen aan en gingen jazz spelen. Het maakte niet uit of je het heel goed kon, de donkere huid was voor veel Nederlanders (die van deze nieuwe muziek weinig kaas hadden gegeten) overtuigend genoeg. De jazz hield ook de burgemeesters, pastoors en onderwijzers bezig. Menig pamflet werd gericht tegen de muziek die “barbaars en pornografisch”werd genoemd. Op last van de burgemeester werden de clubs in Amsterdam in 1935 al gesloten. Mephisto brandde af in 1938. De laatste jazzmuzikanten moesten ondergronds in 1943 toen de nazi’s het ze verboden om verder te blazen. Het bleek gelukkig allemaal tevergeefs. Na de oorlog stonden jazzartiesten weer voor volle zalen en dat bleef zo, tot de komst van ene… Elvis Presley.