Vier jaar na zijn debuutplaat “Passion” kwam in september 2010 het nieuwe album van de Dordtse singer/songwriter Edwin Pennock uit. De titel van de plaat is “Living Free” en er zijn twaalf songs op te vinden in de bekende funk/soul-stijl waar bijvoorbeeld Waylon en Boris hoge ogen mee gooien. De plaat opent met het titelnummer en daarin wordt de toon al meteen gezet: funky gitaren, stuwende drums en dito blazers maken het tot een dansbare song.
Pennock beschikt bovendien over een uitstekende stem en techniek, waarbij de vergelijking met George Michael af en toe onvermijdbaar is. Tel daarbij op dat Hans Eijkenaar achter de knoppen plaatsnam en het recept voor een professioneel klinkende plaat is compleet.
En professioneel klinkt het zeker: de mix is kraakhelder en muzikaal is het album van een zeer hoog niveau. Helaas schuilt daarin meteen een groot nadeel: het is allemaal zo degelijk en binnen de lijntjes. Elk gitaarlijntje, elk koortje, elke blazerspartij en iedere andere muzikale
invulling is precies zoals je die binnen de stijl zou verwachten. Nooit wordt er eens muzikaal uit de bocht gevlogen. Je hoort dat Pennock en zijn band zeker de techniek in zich hebben om buiten de gebaande paden te treden, maar helaas kiezen ze daar niet voor.
Dat houdt niet in dat er voor de liefhebber van het genre niets valt te genieten. Integendeel. Naast de eerder genoemde titelsong zal ook “Wrap Me Up” het goed doen op de dansvloer en “Undefined” is een heerlijk soulnummer. Naast de bekende thema's, zoals (verloren)
liefde, durft Pennock ook grotere onderwerpen aan te snijden, zoals het milieu (“When All's Been Said & Done”) en hoe we als mensen met elkaar omgaan (“Living Free”). Daarnaast laat hij zich van zijn meest gevoelige kant zien in “Mr. Tiny Man”, een song over zijn neefje.
Eigenlijk staat er geen zwakke song op deze plaat, maar na afloop blijft toch het gevoel bestaan dat het allemaal nét wat spannender had gekund.
aantal tracks: 12 , speelduur: 44:25 minuten.