Op zaterdag 12 juni 2010 vond alweer de dertiende editie van Wantijpop plaats. In het met van de populieren afkomstige witte pluisjes bezaaide Wantijpark te Dordrecht genoten bezoekers onder een blauwe lucht van het zeer afwisselende programma.
Dit jaar staat er vooral veel Hiphop geprogrammeerd. De Dikke Vandalen en Flinke Namen warmen het publiek op, de ex-gitarist van Korn, Brian “Head” Welsh, brengt metal dichter bij het publiek, Bertolf zingt lieve liedjes, Destine laat de meisjes gillen, the Circumstances laten zien waar de Drechtsteden voor staan en C-mon & Kypski vragen toestemming voor hun "hoofddoekje". En dan is er ook nog het regio podium, waar maar weer eens blijkt dat er heel veel goede nieuwe bands zijn opgestaan. En het weer is ook weer geweldig.
Dikke Vandalen
Het hoofdpodium wordt geopend met hiphop van de Rotterdamse formatie de Dikke Vandalen. De set, die maar vijftien minuten telt, begint met één bonk energie. Alles kwomt voorbij in dit indrukwekkende korte optreden. Zo wordt er een CD weggegeven aan degene in het publiek die het hoogst springt, geeft Jazzy James een beatbox weg en wordt er gefreestyled over spullen uit eigen zak die het publiek omhoog houdt. De band heeft een behoorlijke zelfspot, getuige het ritme dat op de (bier)buiken wordt geslagen op het nummer "Ik ben de dikste". De Dikke Vandalen blinken uit in scherp teksten en hebben de kracht om voor een op dat tijdstip nog vrij leeg veld te spelen of ze voor een overvol veld staan. Helaas is het optreden zo voorbij, maar het feestje zal voort worden gezet bij "Dropskill" op het regiopodium.
Project D
De band Project D laat op het regiopodium maar weer eens zien waarom Den Haag rockstad nummer één is. De jonge rockers uit de Zuid-Hollandse hoofdstad knallen letterlijk van het podium af. Het ziet er goed uit voor de toekomst. Zanger Danny is een charismatische verschijning en heeft een fijne stem om naar te luisteren. Ook zijn gitaarspel overtuigt. Toch is het leadgitarist Niño die het voortouw neemt. Vrolijk babbelt hij de show aan elkaar terwijl hij de tijd neemt zijn gitaar te stemmen. Zo jong als hij is probeert hij Rock ‘n’ Roll uit te stralen door met een sigaret in zijn mond het podium te betreden. De band blinkt uit in de instrumentale stukken van de hardere nummers, maar ook de wat rustige nummers zijn prettig om te beluisteren. De band moet aan het einde helaas één nummer overslaan en eindigt met een, naar eigen zeggen, ragnummer. Het publiek vindt het te gek. Als de teksten nog iets scherper en "volwassener" worden moet Di-rect maar aan de kant schuiven, want hier is Project D. Met zijn eigen Spike.
The Circumstances
Het is zaterdagmiddag en de zon schijnt in overvloed. The Circumstances beginnen op het hoofdpodium rustig aan de set, alsof ze een dag later op het Rainbowfestival de ultieme zondagmiddag gaan aftrappen. Maar naarmate de opener van Dordts indietrots vordert, stapelen de laagjes zich op om uiteindelijk tot een climax te komen. Episch openingsnummer. Daarna schakelt de band een tandje hoger door wat meer snelheid toe te voegen in het tweede nummer, dat eindigt in stadionrock waar Coldplay zich niet voor zou schamen. Nummertje drie op de setlist is een snelle rocker en The Circumstances bewijst ook dit type song in de vingers te hebben. Na een rustig intro met een gedempt gitaartje eindigt “No Ending, No Beginning” in het gebied waar Bloc Party in opereert: tikje hoekige songs met uitgesponnen gitaarlijntjes . Dan volgt er ineens het jazzy “Let Go”, een moorddadig catchy liedje dat overgaat in een four-on-the-floorbeat. Solo’s komen voorbij, eerst van toetsen en daarna een lange, verzengend spannende break van zanger/gitarist David Groeneweg. De prima set wordt afgesloten met een powerrocker á la “Sing For Absolution” van Muse. Dordrecht heeft alweer een band om apetrots op te zijn en ze heten The Circumstances.
Bertolf
De gitarist van Ilse De Lange heeft een goede band en dat zullen we weten. Zijn band Bertolf opent met “Two In A Million”, de huidige hit van het vijftal. Het publiek gaat en masse naar voren en de temperatuur begint op te lopen. Het tweede nummer doet bijna direct aan Novastar denken. Zachtaardige, luchtige pop met een snik. Daarna gaat het tempo omhoog met een nummer dat zo in het vroegere oeuvre van Radiohead zou kunnen passen, denk “Pablo Honey” en “The Bends”. De band springt in het nummer daarna over op new wave. Vleugje Editors met een scheutje New Radicals. Dan volgt er een smaakvolle cover van “Beggin’”, waarna de band aan een onvervalste festivalkraker begint. De bridge van het nummer is verstild en mysterieus en is een prima opbouw voor het laatste refrein. Het tempo wordt weer omlaag geschroefd en de individuele kwaliteiten van de band komen naar voren. Goede, meerstemmige zang en een dikke solo van zanger/gitarist Bertolf. Daarna komen we een zevenkwartsmaat tegen. Mensen willen meeknikken met het hoofd, maar dat is bij dit nummer lastig. Het slepende refrein biedt uitkomst door wel een ‘normale’ maatsoort te hanteren. Daarna lijkt alweer oud Radiohead-werk voorbij te komen, maar het is toch echt Bertolf. Niets ten nadele van de band, want de nummers zijn prachtig. Beatles-cover “Don’t Let Me Down” zorgt voor meeschreeuwende keeltjes. Ook weer een goede zet voor op een festival. Nog wat up-tempo gerock hier en daar, een groot gebaar in de vorm van galmende stadionrock en een mooi publieksmoment: Bertolf is klaar voor de grote festivals bij u in de buurt.
DivaDown
Emorock is een gevaarlijk genre. Het is een beetje een niche waarin veel bands zich begeven, waardoor er vaak een soort eenzijdigheid ontstaat tussen het gros van alle bands. Het is op het regiopodium de beurt aan DivaDown om zich te onderscheiden van de rest en helaas is het deze band niet gegeven om iets nieuws aan het genre toe te voegen. Nu was het geluid ook vrij zwak. De drums waren niet geweldig uitversterkt en vaak kwamen de instrumenten over als een grote brij. Er was echter wel veel publiek afgekomen op dit optreden. En dat is wel een pluspunt aan de band, want hoewel de muziek dus in een klein genre beweegt en er verder niets aan toevoegt, is er op de uitvoering weinig aan te merken. De band speelt strak, gedreven en hongerig naar gejuich. En dat krijgen ze dan ook na een dik half uur zwoegen. Al met al eindigt de band met een dikke voldoende, niet meer en niet minder.
Brian “Head” Welch
Vanwege een technisch mankement blijft het lange tijd angstvallig stil op het hoofdpodium, de nerveus rondscharrelende roadies niet meegerekend. Maar uiteindelijk duiken er op het podium mannen op met een sterke hang naar de kleuren zwart en oranje. En al snel knallen er zware, pompende gitaarriffs door het park, ondersteund door drumpartijen die inmiddels kenmerkend zijn voor de stroming nu-metal. Het is nu alleen nog even wachten op the man of the hour, want de organisatie heeft ook dit jaar weer flink uitgepakt. Als hij dan eindelijk het podium opwandelt wordt hij zeer warm onthaald. Het is inmiddels een veelgemaakte grap: “Korn gave Head to God”, verwijzend naar het vertrek van gitarist Brian “Head” Welch uit de band Korn, de grondleggers van de nu-metal. Welch besloot de drugs achter zich te laten en koos voor het pad van de Heer. Na een autobiografie, een debuutalbum en een complete metamorfose – Welch is nu voorzien van een fikse baard en make-up – is Head weer helemaal terug van weggeweest. Althans, daar hoopte iedereen op. Al snel valt op dat dit tegen valt. Ja, het klinkt als Korn, maar dan wel het mindere werk van Korn. Voor de hand liggende riffs wisselen elkaar af, Welch staat te stuiteren als een kangaroe na een treetje Red Bull, maar staat onderwijl een beetje te schreeuwen alsof hij eigenlijk liever gewoon op de bank met een zak chips voor de buis had willen hangen en het geluid is ook nog eens hondsberoerd. Zijn gitaar raakt Welch nauwelijks aan. Grootste minpunt is echter dat Welch nog steeds boos is, ondanks alle toewijding aan God. Heeft al het bidden en die zelfreflectie zijn werk dan wel gedaan? Die-hard Kornfans nemen het voor lief, maar het veld begint toch langzaam leger en leger te raken. Net als het nu-metalgenre zelf lijkt Brian “Head” Welch nu toch ook echt passé te zijn.
Kapthijn
Terwijl op het hoofdpodium de laatste vleugjes metal nog naklinken geeft op het regiopodium Kapthijn acte de présence. Deze jonge rapper is in Almere bekroond tot “Stadsrapper 2009 – 2010”, dus dat belooft wat. Kapthijn ondervindt echter twee grote nadelen; Ten eerste is het etenstijd, ten tweede staat hij geprogrammeerd tegenover Destine. Het is dus vrij rustig, maar dit brengt Kapthijn en zijn crew niet van hun stuk. De jongens rappen zich op hun dooie akkertje een weg door het optreden en laten duidelijk zien dat zij de skills hebben die je verwacht van een stadsrapper en crew uit Almere, toch wel een beetje Nederhopcity. Hoewel de teksten niet bijzonder goed te verstaan zijn, is het een feestje op het regiopodium. Zonder echte verrassingen, maar dat is ook niet altijd nodig.
G.O.T.V.
Als winnaar van de Grote Prijs van Zuid-Holland heb je toch al een streepje voor als afsluiter van het regiopodium. En de band G.O.T.V. voldoet aan de verwachtingen. Het geluid is goed, de intelligente liedjes zijn van hoog niveau en er wordt simpelweg loeistrak gespeeld. Nu zou je kunnen eindigen met deze woorden, maar er zijn nog een aantal puntjes die eruit springen. Zo is de invloed van Queens Of The Stone Age duidelijk te horen, maar zo heeft het stemgeluid van de zanger bij tijd en wijle iets weg van Thom Yorke. De band heeft naast invloeden van stonerrock ook af en toe iets weg van Bloc Party met de hoekigheid in het vierde nummer en zo is ook een vleugje Kula Shaker-psychidelica langsgekomen in het vijfde nummer. De band heeft duidelijk gedacht aan rustpunten en ademruimte, die op ieder moment weggeblazen kunnen worden door een bak herrie. Knap gedoseerd, goed gespeeld, gewoon een erg sterke band. De afsluiter van de set en daarmee het regiopodium bevat veel tempo- en maatwisselingen, maar doet op geen enkel moment overdreven moeilijk of gekunsteld aan. Wereldnummer. Dus schop deze heren volgend jaar eens even lekker het hoofdpodium op!
C-Mon & Kypski
Twee weken geleden stond het Utrechtse C-Mon & Kypski nog op Pinkpop en vandaag vieren ze de verjaardag van gitarist Daniël op het Dordtse Wantijpop. Inmiddels is de schemer over het park gevallen en dat komt de show van deze band alleen maar ten goede. De heerlijke mix van dansbare muziek wordt ondersteund door de lichteffecten. De band gooit meteen in het begin van de set hun catchy single "Bumpy Road" erin. Het bomvolle veld voor het hoofdpodium gaat compleet uit z'n dak. Een zeer gevariëerd optreden volgt daarop. "More and more" komt voorbij. Op het nummer "Ghouls and Ghosts" onstaat een dansende kolk voor het podium. Drummer Kyp verslijt halverwege zijn set zelfs een paar stokken. De band bespeelt het publiek op de juiste manier tijdens het meezingmomentje op "Make My Day". Hoewel C-mon & Kypski bekend staan om de vooral vocale gastoptredens, mag je hun eigen stemgeluid niet uitvlakken. Er wordt zelfs een koortje gevormd bij "Burning Hot". Bij publieksfavoriet "Circus" wordt er aan avondgymnastiek gedaan. Wat fijn om te zien dat zo'n band het publiek van links naar rechts kan laten draaien. Frontman Simon springt van het podium voor het publiek en buikschuift daarna weer op het hoge podium. Na het nummer "We are Square" schreeuwt het publiek om "more". De band betreedt na aankondiging van presentator PP met handdoekjes het podium. Na de opmerking: "Ik hou mijn hoofddoekje op, als jullie dat niet erg vinden in Dordrecht", sluit de band af met "Revenge of the Pinatas". Wat een mooie afsluiter voor dit al even mooie festival. Tot volgend jaar!
Wil je nog meer foto's zien.. Klik dan hieronder