Parkingpop in een notendop

Een muzikale Hemelsvaart in Dordrecht

Davey Hoppema en Guido Den Boer ,

Paarse brillen, harde rockers, gele broeken, hippe hoppers. Dolende kinderen, verdwaalde dieren, zoete suikerspinnen, volle bieren. Foute petten, lange haren, grote tattoos, luide gitaren. Kinderwagens, kralen, kettingen, koters en ketters. Funk, rock, pop, urban metal en hip hop. Intense genieters, toevallige passanten, opkomende talenten en pure muzikanten. Oftewel: Parkingpop in een notendop.

Een muzikale Hemelsvaart in Dordrecht

Paarse brillen, harde rockers, gele broeken, hippe hoppers. Dolende kinderen, verdwaalde dieren, zoete suikerspinnen, volle bieren. Foute petten, lange haren, grote tattoos, luide gitaren. Kinderwagens, kralen, kettingen, koters en ketters. Funk, rock, pop, urban metal en hip hop. Intense genieters, toevallige passanten, opkomende talenten en pure muzikanten. Oftewel: Parkingpop in een notendop.

 

Vier jonge rappers zijn bezig met hun ding. Appie en Tunisia zijn al tegen het eind van hun set als 3VOOR12 Drechsteden op de parking arriveert. Een handjevol toeschouwers rampetampt mee op de beats van de tieners. Heftige taal spuwen de mannen, zo lijkt. Tevergeefs proberen de jongens nog meer mensen naar voren te krijgen.

 

De volgend act, De Dichter, is een ander verhaal. Zijn uitstraling is zeer positief. Effectief, we blijven creatief”, rapt hij in ABN. Samen met Dj Jeroen zet hij een leuke set neer. Hij maakt muziek voor het publiek, laat De Dichter ons weten. Snap je mijn bericht, ik denk buiten het doosje en doe hem dicht. In een volgend nummer rapt de jongeman over balans in het leven. Grote issues voor een puber, maar hij brengt het overtuigend. Dan volgt een a capella stuk, volgens hem de reden waarom hij De Dichter heet. Van spijt naar verwijt, rijmt hij melodieus een gedicht in elkaar. Het is geen nieuwe Ingmar Heytze, maar redelijk gedurfd is het wel. Zijn slotnummer heet ‘Stap voor Stap’. En juist ook op die manier zou De Dichter het best eens ver kunnen schoppen.

 

Tussen de zonnestralen door vallen er wat druppels naar beneden. Het lijkt de Dordtenaren niet te weerhouden van een bezoek aan het festival. Langzaamaan loopt het terrein vol. Met een Rotterdamse tongval wordt het volgende optreden aangekondigd, Bagga Bownz is de naam. Deze urban metal band heeft onder meer in het voorprogramma gestaan van Papa Roach en de Blood Hound Gang. Dat klinkt veelbelovend.Het eerste nummer doet het Energiehuis op haar grondvesten trillen. What’s going on! L-rock, met gele bril en rastahaar, rapt zijn longen uit zijn lijf. Hij wordt vocaal ondersteund door Mellow C. Vol temperament laat zij een zachte kant en een rauwe kant zien, zowel uiterlijk als verbaal. De mannen op de snaarinstrumenten weten van wanten. XLR (alias Eller van Buuren, broer van DJ Armin van Buuren) speelt energiek, Wong jr. intens. Bij iedere klap die hij geeft op de basgitaar, lijkt hij meer aders op zijn hoofd te krijgen. Koen op de drums bepaalt strak het heftige ritme. De rode lokken van Mellow c wapperen op de harde beat en de ferme riffs. Snoeihard en energiek gaat het er soms aan toe, als de Rage in haar beste tijd. Maar dan met een vrouwelijke teint. Het nummer ‘Done with the Pain, naar het gelijknamige album, combineert alles waar de band voor lijkt te staan. Venijnige riffs op de snaarinstrumenten, heftige drum, temporiseren met melodieuze zang en het karakter van de felle rap. Iedereen bij elkaar. Interactie. Het nummer bouwt zich sterk op. Klaar met de pijn en genieten maar van de muziek. Het publiek voelt de energie. Tijdens het nummer ‘feel free to be yourself, gaat het betere duw en trek werk zelf over in pogoën. Ik stap een stukje opzij om de jongelui hun gang te laten gaan.Shut the fuck up”, galmt tegen de beschilderde achterwand van de parking aan. Ook in het laatste nummer lijkt alles te kloppen. Een intense gitaarsolo van XLR wordt besloten met een sensationeel eind. Iedereen gaat door de knieën en Eller sluit het geheel af, liggend op zijn rug. Jawel! Parking pop is definitief begonnen.

 

Om iets over half drie beginnen de jongens van Bimemwa hun optreden. Een funky instrumentale set. De mannen wonnen de Bibelot Bandboost dit jaar en staan ook op Wantijpop. In hippe kleding en met wilde haren vrolijken ze het podium op. Zingen doen de jongens niet, af en toe komen er wat kreten. Get down”, hoor ik klinken. Bassist Marty en trompettist Ralph hebben er duidelijk plezier in. Gitaristen Eddy en Tariq zijn wat geconcentreerder. Drummer Harry voed de funk met veel enthousiasme. Het is een stel talentvolle gasten die hun generatiegenoten qua muziekstijl een eind vooruit zijn gestreefd. De dansbare funky jazz wordt goed ontvangen door het redelijk massaal toegestroomde publiek. De tempowisselingen maken het optreden verrassend. De vesten gaan uit. Ralph kondigt het volgende nummer aan, ‘7 48. Met bolgeblazen rode wangen zet hijzelf het nummer in gang. Een cameraman houdt alle moves in de gaten. De gitaristen geven een solo. Listen to the guitars”, roept Ralph. Eddy en Tariq doen hun ding. Als je een jonkel bij je hebt, steek hem op!”, roept Ralph. Verwijzend naar hun volgende nummer, ‘Jonkel Fonkel’. De jongens stralen rust uit op het podium maar funken wel de pan uit. De mannen lijken nu te zijn warmgedraaid. Bij het laatste nummer komt alles uit de kast. Funky shit.Papparappaprappapa…”, rapt Ralph, al dansend over het podium.

Het einde gaat los. Een snel nummer met een rustig intermezzo. Een solo van Eddy. De rode wangen van Ralph worden paars. De jongens krioelen over het podium. Tariq gaat zelfs tegen de grond. “Come on”, roept Ralph. Het eind spat eraf.

 

Van Bimemwa naar Wash Inc lijkt een grote stap. Van jong naar oud. Van funk naar rock. Maar Parkingpop kan het prima aan en de toeschouwers ook. Wash Inc. wordt gezien als de nieuwe rocksensatie uit Dordrecht. Een thuiswedstrijd dus voor de band. Vanaf mei 2008 vormt deze combinatie van voormalige leden van Kev Black & the Muffdivers en Gee@ngel een rockformatie. De band bestaat uit Ing (zang), Kev (gitaar), Yankee (gitaar), Terral (bass) en Rob (drums). Het Dordtse karakter wordt voelbaar gewaardeerd onder het publiek.

De oude rotten in het vak beginnen rocky met een poppy ondertoon. Ing heeft een zuivere stem met een rauw randje. Expressief steekt ze bij het eerste nummer haar vuist de lucht in en schreeuwt haar longen uit haar keel. Het publiek ontvangt het met plezier en neemt nog maar eens een slok bier. Het volgende nummer, Speachless, begint iets rustiger maar krijgt al snel weer een energiek tempo. De ervaren muzikanten zijn goed op elkaar ingespeeld en Ing beweegt als Tina Turner in haar beste dagen over het podium. Bassist Terral en gitarist Kev verschuilen zich achter een donkere zonnebril en op de drums bewaakt Rob rustig het ritme. Yankee met zijn gele Mambo-shirt heeft er duidelijk zin in.

Na Second Hand Ann, volgt een soort van reggae-achtig nummer. Het nummer past goed bij het zonnetje dat, vanaf achter het podium, een groot deel van het inmiddels volle festivalterrein beschijnt. De balladTainted Heart komt uit de tenen en het geschreeuw doet net geen pijn aan de oren. Als de laatste nummers worden ingezet en ook zelfs de snaarbespelers gaan bewegen over het podium, wordt er een teken gegeven dat de band moet stoppen. De organisatie hanteert blijkbaar een strak schema. Yankee verliest nog even zijn snoer, maar de band kan er om lachen. Terral heeft inmiddels rode wangen gekregen van het spelen en Ing gooit nog een keer een vinger de lucht in. Dan verlaten de lokale rockers de bühne. Zoals Volendam haar BZN had en Den Haag haar Golden Earring, zo heeft Dordrecht haar Wash inc.

 

“Een dodelijke combinatie van explosieve uptempo ska van The Palookas en Bazz VanKatoen als vlammende frontman,” zo omschrijven The Bazzookas zichzelf. En dat dekt de lading ook uitstekend. Vooral in Bibelot zijn we al vaak uit ons dak gegaan op de opzwepende ska van The Palookas, maar met Bazz van VanKatoen wordt het pas echt een feestje! Nummers van VanKatoen in een ska-jasje is wat deze heren brengen. Het geheel doet een beetje denken aan De Hardheid, maar dan meliger. Bazz is een echte performer en weet precies hoe hij het publiek moet bespelen. Hilarisch werd het op Parkingpop vooral toen hij iemand uit het publiek het podium op haalde, om hem vervolgens te wijzen op zijn slechte mondgeur, te voorzien van een sticker met “Ik stink” erop en uiteindelijk het nummer “Jij stinkt” aan hem op te dragen. Het publiek genoot met volle teugen van The Bazzookas en het was duidelijk te zien dat de band er zelf ook zeer veel plezier in had.

 

Na al het ska-geweld was het de beurt aan Davenport om Parkingpop te vermaken. Met een all-star line-up waren de verwachtingen groot. Ex-leden van bands als I Against I, San Andreas en Bad Candy zie je namelijk niet elke dag in één band. Toen Davenport begon, kwam hun expertise ook duidelijk naar voren. Als een goed geöliede machine brachten zij stevige pop/rock met hier en daar een licht punkrock-randje. Na een tijdje begonnen de nummers echter een beetje te veel op elkaar te lijken. De band loste dit deels handig op door een cover te spelen, maar hier en daar was merkbaar dat de aandacht in het publiek een beetje wegebde.

 

Het Dordtse Scotch is inmiddels al weer flink wat jaren actief, maar is nog steeds even onvoorspelbaar als vroeger. Zanger/violist Sam kwam op als een soort horror-versie van Ronald McDonald. De overige bandleden hadden een rood met wit gestreepte pyjama aan, een wit geschminkt gezicht met rode wangen en hier en daar een plaksnor. De wazige look van de band past ook goed bij de muziek, die al even lastig te omschrijven is. Scotch maakt een soort folk/klezmer/ska, vaak zeer dansbaar maar soms ook weer niet te volgen. Vooral het openingsnummer ‘Danse Macabre’, bekend van het Spookslot in de Efteling, liet de veelzijdigheid van Scotch zien. Hier en daar werd er licht vals gezongen, maar bij een dergelijke band maakt dat niet uit. Het hoort er zelfs een beetje bij. Scotch sloeg dan ook erg goed aan bij het aanwezige publiek, dat verbouwereerd stond te kijken toen de band op een gegeven moment toch moest stoppen om plaats te maken voor The Deaf.

 

Terwijl heel Nederland in rep en roer is om het vertrek van Tim Akkerman uit Di-Rect, toert gitarist Spike van Zoest rustig verder met zijn nieuwe project The Deaf. Dit trio brengt stevige, snelle garage rock ’n roll. Geïnspireerd door jaren zestigbandjes als The Kinks en The Rolling Stones werden de nummers zeer goed uitgevoerd. Spike schreeuwde zijn longen uit zijn lijf terwijl bassiste Janneke, die ook wat zangpartijen voor haar rekening neemt, het wat kalmer aan deed en voor de melodieuzere sound zorgde. Ondersteund door pompende drumpartijen lag het geheel prettig in het gehoor. Het geluid stond op Parkingpop helaas wel op standje ‘Verpulverde Trommelvliezen’, waardoor het vooraan redelijk leeg was. Toch was het een feestje, iets waar vooral Spike maar daarnaast toch ook Janneke een steentje aan bijdroeg. Kortom, een waardige afsluiter van een muzikale dag!