Laura Gibson scoort nerveus een krappe voldoende in Rotown

Avond vol luisterliedjes moet wat hobbeltjes overwinnen

Jaap Smit ,

Het is weer tijd voor een avondje singer-songwriters in Rotown. Laura Gibson brengt op zaterdag 10 september vanuit New York een (viool)koffertje vol luisterliedjes mee, die met haar band tot leven komen in een betoverende avond vol plezier, een lach en misschien wel een traantje. Althans, dat hopen we.

Voordat Gibson en haar band het podium op stapt, warmt ELLA de zaal op met een fijn lijstje liedjes. Op andere avonden ondersteund ze Amber Arcades, maar nu alle blikken op haar en haar groene gitaar zijn gericht mag ze lekker zichzelf (en haar website, waar ze heel trots op is) promoten. Wanneer het tijd is voor Gibson en co staat de vloer gelukkig al iets voller, maar lijkt het niet meer te worden dan een kwart zaal die vanavond getuige zal zijn van het optreden. 

Gekleed als een sobere stewardess uit de jaren zestig staat Gibson met haar simpele akoestische gitaar als ze opener Damn Sure spelen. Als de set zich zonder al te veel pieken voortsleept naar The Cause, lijkt een knetterende gitaar de zangeres van haar a propos te brengen. Als het probleem opgelost is, spreekt ze het publiek toe. Hakkelend komen er wat zinnen uit: iets over Nederland, stroopwafels, kaas en boten. Het lijkt warempel alsof de zangeres zich oprecht nerveus voelt wanneer er een half minuutje stilte overbrugt moet worden. 

De setlist is uiteraard opgedragen aan het nieuwste album van Gibson: Empire Builder. Het gaat haar een stuk beter af als ze vertelt over hoe de titel afkomstig is van een Amerikaanse treinlijn, maar nog steeds is het zoeken naar een stukje spontaniteit. Met het inzetten van de titelsong is ze daar gelukkig weer even van af. De oplettende toeschouwer ziet overigens hoe haar drummer bij dit nummer een garde toevoegt aan zijn slagvoorwerpen. Het driekoppige ensemble dat Gibson ondersteund bewijst haar waarde door regelmatig stuivertje te wisselen. Wanneer er ook violen in het spel komen, is het duidelijk dat er goed is uitgedacht wat de meest optimale samenstellingen per nummer zijn.

Halverwege krijgt Gibson de stage voor een solo-segment. Het is duidelijk dat de oorsprong van haar liedjes in deze vorm ligt. Het emotionele Funeral Song komt in al haar eenvoudigheid erg krachtig over. Maar als de andere muzikanten haar weer vergezellen, lijkt de show op dezelfde voet verder te gaan: een ietwat vlakke uitstraling, haperende instrumenten en een nerveuze Gibson tussen de nummers door. De sputterende randzaken gooien stiekem net te veel roet door het eten om de avond soepel te laten verlopen. Wanneer Laura het laatste nummer (The Last One) aankondigt verspreekt ze zich in de monoloog die volgt, waarna ze maar snel grapt dat ze daarna toch weer terug zullen komen. De échte afsluiter La Grande begint met een valse start omdat Gibson staat te stoeien met haar capo, wat er zowel komisch uitziet als tekenend is voor de avond. 

Gibson’s luisterliedjes komen met voldoende kleur van het podium, maar het publiek wordt en passant getrakteerd op een avond die herinnerd zal worden dankzij een flinke handvol missertjes. Onprofessioneel zullen we het niet noemen, maar het stadium van ‘schattig foutjes’ wordt al snel gepasseerd en drukt een jammerlijke stempel.