NITS en Scapino speelden een aantal jaren geleden tijdens een tentoonstelling in de Kunsthal. Dat was onze eerste ontmoeting. Ed Wubbe is een NITS fan en wilde daarom graag met ons werken voor deze jubileumvoorstelling.
NITS en Scapino Ballet Rotterdam: Interview
Een dansvoorstelling in een onvoorstelbare locatie
Dit jaar viert Scapino Ballet Rotterdam haar 70 jarig bestaan. Onderdeel hiervan is een grote voorstelling in de Ferro Dome. Precies ja, die gashouder waar ooit dingen gingen gebeuren maar uiteindelijk niet. Nu dus toch wel. Het dansgezelschap geeft onder leiding van Artistiek Directeur Ed Wubbe samen met NITS van 15 september tot en met 9 oktober voorstellingen, die een spectaculair karakter kennen op een spectaculaire locatie. Wij belden eens met de zanger NITS, Henk Hofstede, over dit project. Aan de andere kant van de lijn klonk een enthousiasme door dat ons in ieder geval benieuwd maakte.
Hoe kwam de samenwerking met Scapino Ballet tot stand?
Hadden jullie al eerder zoiets gedaan?
Nee nog nooit eigenlijk. We hebben weleens samengewerkt met filmregisseurs. Dat zit toch wel een beetje in onze muziek, dat filmische. Misschien is het daarom ook wel geschikt voor een dansvoorstelling.
Hebben jullie de muziek speciaal voor de voorstelling geschreven?
Nee, dat niet. Om te beginnen hadden de dansers al een hoop geoefend op bestaande nummers. Vooral van een verzamel cd met live opnames van ons: ‘Hotel Europa’. Bovendien was de interesse om met ons samen te werken gekomen naar aanleiding van ons bestaande oeuvre. We hebben dus geen nieuwe nummers geschreven.
Is het voor Nits-fans aan te raden om te gaan kijken?
Zeker! Er gaan een aantal nummers de revue passeren die we al heel lang niet meer gespeeld hebben. En daar komt dan nog een grote show bij ook. Het is voor ons ook een hele beleving, we zijn immers al tijden aan het oefenen met de dansers. Alles ligt nu veel meer vast. Normaal zijn wij gewend meer ruimte te hebben. Die dansers moeten die bewegingen eindeloos repeteren, tot het een soort patroon wordt wat in je gaat zitten, bijna wiskundig. Dat heb je als muzikant soms ook: over een akkoord op de gitaar denk je niet na, dat gaat automatisch.
Hoe is het om met de dansers te repeteren?
Je werkt met een hele andere generatie. Wij draaien al een tijdje mee natuurlijk. Ik vind het mooi om te zien hoe de dansers de muziek beleven, ze omarmen het helemaal. Dat is misschien ook iets wat goed werkt bij onze muziek. Als je dit met Doe Maar of Bløf, ik noem maar wat, probeert weet ik niet of het zo goed zou werken. Het is toch een bepaalde tijdloosheid die onze muziek blijkbaar kenmerkt die dit mogelijk maakt. En die filmische kwaliteiten die het beeldend kunnen maken.
Wat vind je van de naam van de voorstelling?
‘Ting’ is de titel van één van onze platen, waarvan ook twee nummers gebruikt worden. Maar het woord zegt vooral wat over de voorstelling, het is een woord waar je meteen allerlei beelden mee associeert.
Kun je alvast een tipje van de sluier oplichten over de locatie?
Die is ongelooflijk overweldigend. De eerste keer dat ik er binnenstapte had ik echt zo’n gevoel bij mezelf van: ‘Wow, hier gaat het gebeuren’. Het is in mijn ogen ook heel Rotterdams, in zo’n havengebied met allemaal vervallen gebouwen eromheen. Het is echt heel gaaf, hoe vaak zie je dit nou als band. Kijk het blijft natuurlijk leuk om in een zaal als Paradiso te staan, begrijp me niet verkeerd. Maar dit is iets wat je niet vaak meemaakt, het is heel speciaal. De dansers dansen op een rond podium, als een soort amfitheater. Wij staan op een hoger podium achter de dansers. De voorstelling wordt op een bepaalde manier heel donker, maar ik wil niet teveel zeggen. Ik kan alleen maar zeggen dat het heel bijzonder wordt.