Enthousiaste meligheid van Kakkmaddafakka

Noren hebben geen enkele moeite om volgepakt Rotown in te pakken

Mick Arnoldus ,

Er kan geen stuk tekst van meer dan 140 tekens geschreven worden over Kakkmaddafakka zonder te verwijzen naar The Whitest Boy Alive. Uw reporter heeft er een t-shirt van die vanavond helaas in de was zat, dus ook hier een vermelding. Maar nu de band van Erlend Øye ermee gestopt is, mogen we Kakkmaddafakka misschien weleens om hun eigen verdiensten bejubelen. Het optreden vanavond bewijst maar weer dat ze terecht prat gaan op een goede live-reputatie, en met drie albums moet er toch wel genoeg materiaal zijn om een sterke set neer te zetten.

De lichtvoetig dansbare indierock van Kakkmaddafakka wordt vanavond in Rotown ingeluid met de Champions League hymne. Op televisie valt het niet zo op, maar wat duurt dat muziekje eigenlijk lang! Het wachten wordt beloond door een even melige als effectieve opkomst van het zestal. Eén voor één komen de jongens het podium op. De ritmesectie eerst, zodat die de basis voor een deuntje kunnen leggen wat opgevuld wordt door de overige leden. Vanaf het eerste nummer wordt de uitverkochte zaal meegevoerd in het aanstekelijke enthousiasme van de band.

Tussen de nummers door vermaakt frontman Axel Vindenes het publiek met flauwe grappen, en spoort hij ons aan in een Engels met een ontzettend dik Noors accent. De beste anekdote komt na een half uur, als hij de ambitie uitspreekt dat ze groter hopen te worden dan aids. Southpark heeft al jaren geleden gevierd dat aids grappig is, dus waarom niet? Als de muziek spreekt is er aan publieksparticipatie ook geen gebrek. De vele oo’s en aa’s worden gretig meegezongen, en ook de tracks van het nieuwste album KMF worden ontvangen alsof ze al jaren in het repertoire thuishoren.

Mocht de muziek zelf nog niet genoeg zijn om te overtuigen, dan is de uitvoering dat wel. Want toegegeven, sommige liedjes neigen naar de negatieve associatie die ‘lichtvoetig’ ook kan hebben. Maar wie dan kijkt naar Lars Helmik die achter de bongo’s met een koebel, tamboerijn of zijn heupen in de handen een steengoede impressie van een achtergrondzangeres geeft, laat zijn cynische frons al snel wegstrijken. Bassist ‘Black Mamba’ Stian Sævig is nog het meest ingetogen, maar wel duidelijk een stille genieter. De frontman maakt er samen met tweede gitarist en vocalist Pål Vindenes geregeld een showtje van, wat halverwege het optreden ontaardt in een soort jam van gitaarriffs met een melodie die door het publiek meegezongen wordt.

In de toegift komen hits ‘Restless’ en ‘Forever Alone’ nog voorbij. Tussen deze twee publieksfavorieten in zit een cover van Haddaway’s ‘What Is Love’, wat uiteraard nog de beste meezinger blijkt te zijn. Als uitsmijter wordt het publiek getrakteerd op de dansmoves van de band op het nummer ‘Money for Nothing’ van Dire Straits. Het nummer past verbazingwekkend goed bij hun oeuvre, maar dat had je zonder deze show nooit zelf bedacht.

Nu het publiek zich naar de bar, naar buiten, of naar huis begeeft is het moeilijk iemand te betrappen zonder een brede grijns. Kakkmaddafakka mag dan misschien eerder van het kaliber UEFA Cup zijn, niemand hier twijfelt eraan of ze grote stadions plat zouden kunnen spelen.