Duo The London Souls laat klasse zien

Met zijn tweeën na Pinkpop ook moeiteloos Rotterdam veroverd

Tekst: Kees Braam ,

Krap vierentwintig uur na hun fabuleuze optreden op Pinkpop, staan gitarist Tash Neal en drummer Chris St. Hilaire in de Nederlandse stad die nog wel het meeste weg heeft van hun thuisbasis New York, namelijk Rotterdam. Het duo luistert naar de naam “The London Souls”, die verwijst naar de stad waar veel inspiratiebronnen van de twee jonge Amerikanen hun oorsprong vonden.

Zo vlak na een grandioos Pinkpop-weekend is het even bijkomen, voor zowel het niet helemaal volle Rotown als de rockers zelf. Het podium herbergt slechts een gitaarversterker, een compacte drumkit en een tweetal microfoons. Dat het duo met weinig een groots geluid kan neerzetten, bewees het gisteravond al in Landgraaf. Waar de muziek in het verre zuiden van ons land nog weleens leek te verzuipen in de massa, is dat in Rotown totaal niet het geval.

Even ontspannen als vriendelijk glimlachend naar het publiek komen de heren het podium op. Direct wanen we ons in de sferen van Jimi Hendrix, Led Zeppelin en Cream. Een sixties sound in optima forma. Wat bij de eerste nummers opvalt is hoe het tweetal met weinig geluidstrucage en effectapparatuur een muur van geluid kan neerzetten, die gedurende de anderhalf uur durende show niet meer omvalt. Het geheim zit hem in het kunnen van gitarist Neal en drummer St. Hilaire. Het mag best gezegd worden: de manier waarop deze mannen hun instrument beheersen is van wereldklasse. De manier waarop drums, gitaar en zang in elkaar overlopen en elkaar op de juiste momenten aanvullen is erg slim. Het klinkt nergens kaal of leeg en het gemis van een bas lijkt ook niemand te deren.

“We are having fun up here”, klinken de eerste woorden van St. Hilaire. Aan de interactie tussen de twee muzikanten te zien, twijfelen we daar geen moment aan. Het enthousiaste publiek heeft het ook naar haar zin en trakteert de New Yorkers nummer na nummer op een oorverdovend applaus. De krullenbollen zelf zijn de mensen in de zaal zeer dankbaar. “Het is onze eerste keer in Rotterdam”, zegt Neal. Tegelijkertijd met een kort praatje krijgen beiden een ventilator op het podium geplaatst. Immers, het is bloedheet. Het formaat van de luchtverplaatsers is lachwekkend, iets wat St. Hilaire ook is opgevallen. “That is the smallest fan I’ve ever seen”, klinkt het gortdroog door de microfoon. Veel verkoeling zal het hem niet brengen tijdens zijn drumsolo die daarop volgt. Wáánzinnig.

De groep wordt weleens vergeleken met Lenny Kravitz en dat is ergens ook wel begrijpelijk. Maar in tegenstelling tot de muziek van Kravitz, is het werk van The London Souls rauwer, opgewekter en vlotter. De sound en groove doen veel meer denken aan het werk van The Jimi Hendrix Experience. Dan hebben we het niet alleen over de grootmeester van de gitaar zelf, maar ook over diens voormalige bandleden. Drummer St. Hilaire had zo een zoon van Mitch Mitchell kunnen zijn en is daar ongetwijfeld door geïnspireerd. Het is één bom energie die van het podium spat en je ziet dat de twee alles geven wat ze hebben. Om op deze manier muziek te kunnen brengen in een bezetting van slechts twee personen, is er maar één ding nodig: talent. En daar hebben deze twee Amerikanen meer dan genoeg van. Niet voor niets staan de mannen op Down The Rabbit Hole en Rock Werchter. Over vanavond niets dan lof: het was gewoon fucking goed.