De stille kracht van Tortoise

Band omarmt principe ‘niet lullen maar poetsen’

Tekst: Jaap Smit Foto's: Marcel van Leeuwen ,

Een avond met Tortoise op het podium is alsof je door het raam van een laboratorium heen kijkt. Geen stemmen, weinig interactie met de toeschouwers maar zoveel interessante processen dat je constant op je tenen staat om deze Amerikaanse instrumentale formatie op hun vingers te kijken. De band - een belangrijke pion in de opkomst van post-rock - staat garant voor muziekcombi’s zoals je ze niet vaak hoort. Echte fijnproeversmuziek dus. Op 12 juli brachten de vijf instrumentalisten hun drumstellen, synths en elektrische marimba’s naar Rotown.

Drumstellen? Ja. Waar de meeste bands de drummer achter op het podium zetten, positioneert Tortoise twee complete sets tegenover elkaar helemaal vooraan het podium. Daarachter weer wat synthesizers met aan weerszijden ruimte voor de bassist en gitarist. Bandleden aan de instrumenten koppelen heeft geen zin; de vijf mannen switchen gedurende de show moeiteloos van plaats en als het moet wordt er gedurende een nummer heen en weer gewandeld. Het past allemaal maar net, waardoor het absoluut geen gek idee was om deze band in eerste instantie in Annabel te laten spelen. Wegens omstandigheden werd het concert verplaatst, maar het podium van Rotown lijkt het aan te kunnen.

De eerste helft van de avond stoomt Tortoise koppig door. John McEntire kijkt vanachter de toetsen hypnotiserend de zaal in terwijl Dan Bitney en John Herdon tegelijkertijd drums spelen. Het is snel, indrukwekkend en het bewijs van pure klasse. Tussen de nummers door wordt er vriendelijk naar de zaal geknikt, maar de band is er vooral op gebrand hun tempo niet te verliezen. En hoewel de communicatie met het publiek (en elkaar) nihil is, vertaalt de pure vakmanschap zich naar ritmisch meebewegende hoofden in het publiek. Het zijn de technieken, briljante ritmes en experimentele geluiden die in Rotown voor gejoel en applaus zorgen, niks geen publieksparticipatie of gezellige gesprekjes. Toch kan Dan Bitney het niet laten even een “hey, how is it going, everybody cool?” de zaal in te roepen. En weer door. Niet lullen maar poetsen, luidt het motto.

Een groot gedeelte van de set bestaat uit nummers van hun langverwachte album The Cathastrophist, dat in januari uitkwam. Het album introduceert voor het eerst een prominente zangstem in Tortoise’s muziek, die halverwege de avond voorzichtig voorbij komt, maar dit keer slechts uit de computer en vrij zacht. Het lijkt er vooralsnog niet op dat de band deze revolutie in hun sound ook live wilt doorvoeren. Tortoise vervolgt de show met hun elektrische marimba-achtige slaginstrumenten. De bollige toontjes vormen met de mellow ritmes een sound die het best te omschrijven is als futuristische jazz. Bedenk de synths en marimba’s in plaats van saxofoons en tel daarbij een complex (maar verrassend goed passend) ritme bij op en je hebt een idee.

Na een uur nonstop spelen, instrumenten wisselen en mathematisch postrocken klimt de band het podium af om vervolgens twee(!) keer terug te keren voor het publiek. Er wordt in de toegiften meer gewisseld, wat er toe leidt dat er zelfs dansbare deuntjes ontstaan. Het is een bijzonder gezicht om de mannen, die nog steeds geen kik geven, toch de zaal profesionneel zien bespelen. De opperste staat van concentratie op de instrumenten zorgt ervoor dat alles buitengewoon indrukwekkend klinkt. Rotown wordt getrakteerd op een potje experimentele rock zonder onnodige toeters en bellen. Alleen kijken en luisteren is al goed genoeg.