Steve Smyth laat V11 wegdromen én ontwaken

Passievol optreden in een relaxte setting

Adwin van Gerven ,

Australiër Steve Smyth reist al van kinds af aan de wereld rond. Daarover heeft hij vele verhalen te vertellen. Dat deed hij op 1 december in V11, samen met zijn gitaar. Hij overtuigde met indie, een vleugje soul en een stem waar je u tegen zegt. In een relaxte setting nam hij zijn publiek mee op muzikale wereldreis.

Voor aanvang staat er alleen een microfoon klaar. Klaar om bezongen te worden door de man met een zwevende stem die tegelijkertijd een oerkreet van hier tot Tokyo in huis heeft. Uit de speakers klinken al meerdere songs van de man in kwestie. Juist op het moment dat je je afvraagt of hij nog wel zelf zijn nummers live komt spelen, komt Smyth met zijn gitaar naar voren.

Op zijn gemak stemt hij zijn gitaar en maakt hij nog een praatje met wat mensen in de zaal. En dan opeens, terwijl er op de achtergrond nog wat geroezemoes te horen is, begint hij. Pas na het tweede nummer, wanneer hij zijn glas rode wijn pakt, met de voorste rij proost en hij zijn charmes in de strijd gooit door een grote glimlach onder zijn baard vandaan te toveren, komt de rest van het publiek ook naar voren en kan hij echt beginnen.

De passie die Steve Smyth in zijn nummers legt is gigantisch. Met ‘Written or spoken’ laat hij zijn publiek wegdromen, om deze even later met zijn oerkreten te doen ontwaken in ‘No man’s land’. De zaal staat lang niet vol, maar de mensen díe er zijn laten zich met liefde inpakken door de zuivere stem en de soepele gitaarklanken. Zelf is hij erg kritisch. Een nummer dat hij naar eigen zeggen vanavond voor het eerst voor publiek speelt, loopt volgens hem niet helemaal lekker. Dat laat hij blijken met een twijfelend gezicht en een semi-afkeurend handje.

Maar hij houdt het luchtig. Door af en toe wat willekeurige mensen uit het publiek de hand te schudden of met een verhaaltje over zijn woonplaats Barcelona. Of door op zijn setlist te kijken om te zien wat ook alweer het volgende nummer is. Uiteindelijk wijkt hij toch van deze setlist af en bedenkt hij ter plekke wat hij gaat spelen. Het maakt eigenlijk ook niet uit wat hij speelt, in elk nummer steekt hij zijn volledige energie. Ook de covers vallen goed bij het publiek. Zo doet hij een rauwe versie van Leonard Cohen’s ‘Hallelujah’ wat met kippenvel wordt ontvangen. Vervolgens laat hij de zaal vanaf seconde één met de vingers klikken op ‘Blue moon’ van Elvis.

Dat maakt de sfeer nog relaxter. Misschien wel iets té relaxed. Sowieso is in V11 het geluid van de eters en drinkers op het binnendek al goed hoorbaar. Daarnaast maakt de ongedwongen setting dat ook enkele mensen in de zaal beginnen te praten. Dit alles zorgt ervoor dat de passie die Smyth in zijn optreden steekt teniet wordt gedaan. Aan hem ligt het zeker niet. Hij geeft alles wat hij heeft. Maar de volgende keer moet hij dit zeker in een zaal doen waarin de luisteraar zich volledig kan focussen op de gevoelige muziek en kan luisteren naar het verhaal achter elk nummer. Want dat verdient deze passievolle rasmuzikant.