Bij opkomst op het podium doet deze versie van Warm Soda aan als een rariteitenkabinet. Een lange, slanke zanger (Melton) met een kapsel als Cleopatra en bijpassende snor. Een bassist (Shock) met twee lange zwarte vlechten en ontbloot bovenlijf, die qua uiterlijk wel wat weg heeft van Robert Trujillo van Metallica. En als laatste een gezette drummer (Caleb) die constant aan het paffen is tijdens het optreden. Oh ja, voor de afwisseling ook nog een normale rhythm gitaar speler (Maxx).
De combinatie van deze uitzonderlijke figuren met de aanstekelijke powerpopmelodieën belooft een uniek concert op te leveren. Helaas; deze avond is dat niet het geval. Oorzaak hiervan lijkt te zijn dat de band denkt dat op dit Rotterdam Riot Festival (een punk-rock festival) er hard gespeeld moet worden. Hard, in de zin van het geluid op maximaal niveau zetten. Dit levert een gigantische galmbak op waarin elk nummer identiek aandoet en de catchy gitaarrifjes en de zang van Melton niet terug te horen zijn. Ook helpt het niet mee dat de interactie tussen band en publiek beperkt is tot een minimum en zo de korte nummers in moordend tempo op het publiek worden afgevuurd.
En toch, als je goed luistert, hoor je dat de kwaliteit van een aantal nummers, niet verprutst kan worden door de kakafonie van geluid. Nummers als 'Symbolic Dream', 'I Wanna Go Fast' en 'Jeanny Loves Pop' zijn zo poppy dat de meeste toeschouwers in Rotown onbewust met hun hoofd gaan knikken en met één voet op de vloer stampen.
Het laatste nummer van het concert is 'Stranger To Me'. Voor Warm Soda begrippen een vrij lang nummer (ruim vijf minuten) wat tijdens de live uitvoering veroorzaakt wordt door een lange jamsessie. Ook hier speelt het geluid geen positieve rol. Al met al een gemiste kans dus voor de band. Hopelijk komen ze snel weer terug om hun nummers wel op een ordentelijke wijze over te dragen. Dat verdienen de catchy tracks en de Rotterdamse bezoekers.