Opgezwollen aders en een vuurrode kop

Lou over concert- en festivalfotografie

Tekst: Lou DeScorpio ,

Amateur- en semi-professionele bands geilen er op als ze tijdens een show een fotograaf met zo’n overdreven dikke opschroeflens op de voorste rij in het publiek zien staan. De poses worden wat geposeerder en de gezichtsuitdrukkingen worden theatraler. Want muzikanten zijn narcistische stukken vreten. Vooral zangers en gitaristen, doorgaans. Zodra we dan op een zondagmiddag uit ons bed (of dat van een willekeurige sloerie) rollen en met onze iPhone beginnen te Facebooken, zien we de foto’s van de avond er voor.

Dat kan twee kanten op. Soms groeit ons ego een beetje, omdat de fotograaf weet waar hij/zij mee bezig is en de goede momenten kiest. Andere keren schamen we ons kapot, want wordt een zanger net gefotografeerd bij een flinke uithaal of de gitarist op een moment dat hij toch echt even naar dat fretboard moet kijken.

De zanger heeft een opgezwollen ader in z'n nek en een vuurrode kop, heeft net z’n longen leeg geblazen en vind zichzelf een tikkeltje te dik, oud, kaal en bleek. De gitarist is over de zeik omdat hij toch echt wel een goeie gitarist én showman is en niet de hele avond naar z'n fretboard staat te staren. Maar voor iedereen die er gisteravond NIET bij was en de hele avond op zijn of haar zuignap zat te Facebooken, lijkt het nu eenmaal zo. Op basis van die foto's.

Sommige muzikanten worden daar zó onzekertjes en verdrietig van dat ze voor de show tegen het publiek zeggen dat er niet gefotografeerd mag worden. De organisatie van het festival of de zaal waarin het concert plaats vind, zal misschien zelfs fotografen weren. Of in elk geval die fotografen met die dikke opschroeflenzen. Jammer, want dat zijn over het algemeen juist de plaatjesschieters die snappen waar ze mee bezig zijn. Dat zijn de mannen en vrouwen die zorgen voor mooie foto’s, waar de egotrippers op het podium zich dus wel goed over kunnen voelen.

Iedereen in het publiek heeft een smartphone op zak en je kunt mij niet wijs maken dat er tijdens zo’n avondje niet één of twee foto's gemaakt worden die toch tijdlijnen halen en de volgende dag door al die thuisblijvende Facebookers worden waargenomen.
Wie staat er vervolgens het meest voor lul? De muzikanten die zo lopen te piepen, of de organisatie?


Ik weet het niet, eigenlijk. De boodschapper krijgt vaak een bak ellende over zich heen, maar wie weet de ware reden van zo’n beslissing? Als je in zo’n vunzig bandje zit als waar ik in zit (Shagging Ponies, red.), vind je het niet zo erg dat je een keertje strontlazarus wordt gefotografeerd. Of dat de drummer zweetplekjes onder z’n okseltjes heeft. Of dat je iemands linkerborst staat te signeren. Dat is toch juist gaaf? Ik signeer graag  tieten en iedereen weet dat de gemiddelde rock-muzikant niet op een kruidentheetje staat te spelen.

Ach, je kunt de fotografen met dikke lenzen wel weigeren, maar die fotografen hebben meestal een schrijver bij zich. Schrijvers kunnen een stuk meedogenlozer zijn dan de beste fotograaf van de wereld en maken dankbaar gebruik van die gave als hun maatje in de auto op hen moet wachten. Recensies van zo’n negatief kaliber worden dan natuurlijk vervolgens niet op prijs gesteld door degene die in eerste instantie besloot dat het fotograferen uit den boze was.

Uiteindelijk komt het neer op een heel confronterende waarheid: als je niet in de spotlight wil staan, moet je niet in de spotlight gaan staan.