Sprookjes, en waarom we ze zo graag geloven

Column Jan Stroomer

Jan Stroomer ,

Ik las een tijdje terug een bericht waarin werd beweerd dat 'Bohemian rhapsody' in slechts drie uur geschreven zou zijn. Nu ben ik een echte Queen-feiten-fetishist en moest dus hartelijk lachen om deze klinklare onzin. In diverse interviews is namelijk te horen hoe tijdens de opnames in de studio er nog vele stukken werden bij bedacht en toegevoegd. De keyboardspeler van Smile (de band waar uiteindelijk Queen uit zou ontstaan) Chris Smith refereert naar het “Mamma, just killed a man” gedeelte als 'The cowboy song', en dat Freddie al eind jaren '60 met dat stukje muziek aan het worstelen was. Het geeft wellicht precies het tegenovergestelde beeld dan wat men heeft willen schetsen, maar een geniaal liedje componeren kost (soms) simpelweg veel tijd.

Dit soort foutieve geschiedschrijving omwille een legendarische status te creëeren komt niet alleen in de muziekwereld voor. In de wetenschap worden ontdekkingen bijvoorbeeld vaak aan één persoon toegeschreven, ondanks dat er dikwijls verschillende ontdekkers zijn of er een compleet team aan heeft meegewerkt. Het is echter stukken overzichtelijker om de keerpunten te koppelen aan één bekende naam. Neem de ontdekking van de Wet van Archimedes. Volgens de overlevering sprong de ontdekker en tevens naamgever van deze wet op uit bad en rende “Eureka” schreeuwend naakt door de straten van Syracuse. Een verhaal dat doet denken aan een mogelijke situatie waarin 'Crazy little thing called love' geschreven werd. Twee verhalen doen de ronde: in bed of in bad. En het bed-verhaal grenst weer aan de omstandigheden van 'Let it be': dit liedje zou aan McCartney verschenen zijn in een droom. Dat klinkt bijna alsof het door God zelf of één van zijn collega’s is ingefluisterd.

Waarom willen we deze sprookjes toch zo graag geloven? Is de werkelijk niet mooi genoeg? Het antwoord op de laatste vraag is waarschijnlijk “nee”. De werkelijkheid is dat het creëeren van een meesterwerk een irritant saaie bezigheid is. Een herhaling van handelingen, jaar in jaar uit, wat dan uiteindelijk slechts heel soms dat gewenste resultaat oplevert. Verfilming van een dergelijk proces zou een weinig boeiend stukje cinema opleveren.
Maar om de verhalen toch interessant genoeg te maken om er films en boeken aan te wijden zijn we bereid om de geschiedenis een beetje te wijzigen en daar ligt een commerciële gedachte aan ten grondslag. De legendestatus die wordt toegekend binnen de muziek is een vergelijkbare manier om exposure (en dus verkoop) te stimuleren. Over vrijwel elke populaire band van weleer bestaan documentaires waarin de desbetreffende artiest steevast de grootste, beste, eerste, nieuwste of wat-dan-ook-ste ter wereld wordt genoemd. En vaak met het achtervoegsel “sinds The Beatles”, want dat is inmiddels de “na Christus” van de westerse popmuziek-geschiedenis te noemen. 

De sprookjeswereld, die wij als consument maar al te graag voorgeschoteld krijgen, is dus simpelweg een manier om onze aandacht te krijgen, te richten of te behouden. Over artiesten die hun sporen reeds verdiend hebben kan natuurlijk achteraf gemakkelijk nog wat aangedikt worden. De immer veranderende muziekdragers blijven dan verzekerd van verkoop, ook nog decennia na eerste uitgave. Je kunt je afvragen of dit de ruimte voor nieuwe muziek in de weg zit. Waarom zou een platenmaatschappij met een nieuwe band in zee gaan, met alle risico's van dien, als er met een heruitgave net zo goed verdiend kan worden? En waarom zou een radiostation de luisteraars willen verrassen, als ze weten dat bekende muziek draaien veel makkelijker bindt? Nee, dan is het beter om af en toe gewoon even een sprookje uit de kast te trekken en toch maar weer die oude vertrouwde liedjes te laten horen, toch?

Begrijp me niet verkeerd, ik hou van sprookjes. En het ligt in het verlengde van het ongrijpbare en soms mysterieuze van kunst maken. De werkelijkheid is voor vele simpelweg niet kunstzinnig genoeg, helaas, maar wie ben ik om je uit die droom te helpen. Nee, niks daarvan.

Het liedje wat ik in januari met The Stream uitbreng heet 'Sucker for fairytales' en gaat over het willen geloven in sprookjes in romantische zin. Over hoe snel, wanneer en onder welke omstandigheden ik het geschreven heb zal ik later wellicht nog 'ns flink uit de doeken doen. Om de legende nu alvast een beetje tot leven te wekken, er komen een Porsche 924, een dame, een bed, een fles drank en een flinke portie nostalgie in voor. Echt waar... 

Jan Stroomer is de grote man achter de melodische pop-rock band The Stream. Vanuit zijn hoofdkwartier in Leiden laat Jan zijn door artiesten uit de jaren '70 en '80 geïnspireerde muziek los op de wereld. In 2015 brengt hij met The Stream iedere maand een nieuwe song uit onder de noemer 'Project MMXV'.