The end of Laissez-Faire

Column Jan Stroomer

Jan Stroomer ,

Deze week speel ik met The Stream in Parijs, op een locatie die de magische naam 'AbracadaBar' draagt. Het is een mid-size poppodium, vlakbij een paar hele grote concertzalen. Een mooie plek voor live muziek, met goede apparatuur en zelfs een backline, inclusief drumstel. Dat betekent dat we dit keer alleen met mijn piano hoeven te zeulen. Wat ’n luxe!

De keuze voor Parijs heeft te maken met het liedje wat we deze maand uitbrengen getiteld 'The end of laissez-faire'. En nee, dan doel ik niet alleen op het handje vol Franse woorden die de songtekst rijk is. Bij veel steden hoort een associatie met een bepaald gedeelte van de geschiedenis. Denk je aan Rome, dan denk je Romeinen. Amsterdam? De 17e eeuw, Paleis op de Dam, grachtengordel en de hoogtijdagen van de Hollandse republiek. En bij New York zijn The Chrysler Building en Art Deco ingerichte barretjes en restaurants niet moeilijk voor te stellen.

Als ik aan Parijs denk, dan denk ik onmiddellijk aan 'Art Nouveau' en 'La Belle Epoque'. En mocht je daar niet meteen een beeld bij hebben, dan stel ik voor onmiddellijk Woody Allen’s film 'Midnight in Paris' te kijken. La Belle Epoque is de naam die achteraf gegeven werd aan de periode van 1870 tot aan de Eerste Wereldoorlog. Achteraf, want pas na de oorlog zag men in hoe mooi en zorgeloos die tijd ervoor geweest was. Mooi en zorgeloos, maar ook achteloos. Welvaart en groei leken oneindig, en zelfs na die eerste oorlog werd er hard gewerkt aan wat later een gigantische bubbel bleek te zijn.

“Zij die niet van de geschiedenis leren zijn gedoemd deze opnieuw te beleven”, of anders – wellicht iets minder pretentieus – verwoord: “Een ezel, in het gemeen, stoot zich geen tweede maal aan dezelfde steen”.

Ik begin vandaag de dag het vermoeden te krijgen dat ik ben opgegroeid in de Belle Epoque van de 21e eeuw. De zorgeloze tijd waarin je als student bakken met geld kon verdienen door te werken bij een callcenter, alwaar je leningen verkocht aan iedereen die daar eigenlijk geen geld voor had, laat staan behoefte aan had. En waarin je gemakkelijk een derde telefoonabonnement kon afsluiten als jouw Nokia 8210 het weer 'ns begeven had, er val- of stootschade geconstateerd werd, maar jij toch echt vond dat je een nieuwe nodig had.

De laatste poging om deze periode nieuw leven in te blazen vond plaats toen onze premier het nodig achtte het land ervan te overtuigen dat we onze auto, die wellicht nog niet eens aan vervanging toe was, heus wel wat eerder konden inruilen voor een nieuwe. Hopelijk was dit slechts een laatste stuiptrekking van een reeds ten dode opgeschreven marktgedreven consumptie mentaliteit. Als de uitlatingen van een premier meer op een Media Mark(t) reclame gaan lijken dan op toekomstvisie, dan is hopelijk het antwoord: “We zijn toch niet gék!?”

Laten we hopen dat we inmiddels geleerd hebben van de geschiedenis en dat de gelijkenissen met een eeuw geleden slechts toevalligheden blijken zijn. Over toeval en de statistische kans ervan komt overigens later dit jaar nog een keer een liedje, maar dat terzijde. Wij rijden straks met The Stream in mijn 15 jaar oude bestelbus, uit de tweede Belle Epoque, naar de prachtige stad van de eerste, op weg naar de AbracadaBar. En we zullen daar zingen dat het einde van Laissez-Faire wederom is aangebroken. Maar dit keer dus echt.

Jan Stroomer is de grote man achter de melodische pop-rock band The Stream. Vanuit zijn hoofdkwartier in Leiden laat Jan zijn door artiesten uit de jaren '70 en '80 geïnspireerde muziek los op de wereld. In 2015 brengt hij met The Stream iedere maand een nieuwe song uit onder de noemer 'Project MMXV'.